Stel een formule op bij de lijn door de punten `A(0, 1 )` en `B(1, 4 )` .
De formule heeft de vorm `y=a*x+b` waarin `a` het hellingsgetal is. Dit getal vind je door te bepalen hoeveel `y` toeneemt bij een toename van `x` met `1` .
Teken daartoe eerst de twee punten en de lijn in een assenstelsel.
Maak deze lijn in de applet door de punten `A` en `B` op de juiste plek te zetten.
Tussen de punten `A` en `B` neemt `x` toe met `1` .
Tussen de punten `A` en `B` neemt `y` toe met `4 -1 =3` .
Je weet nu dat het hellingsgetal `a=3` is. De juiste waarde van `b` lees je af bij het punt op de verticale as: `b=1` .
De gevraagde formule wordt `y=3 x+1` .
Bekijk
Stel zelf de vergelijking op van de lijn door de punten `A(0, 1 )` en `B(1, 4 )` zonder het antwoord bij het voorbeeld te bekijken.
Stel een vergelijking op van de lijn door `A(0, 5 )` en `B(1, 3 )` .
Stel een vergelijking op van de lijn door `A(0, text(-)2 )` en `B(1, 0 )` .
Stel een vergelijking op van de lijn door `A(1, 2 )` en `B(2, 4 )` .
Stel een vergelijking op van de lijn door `A(1, 2 )` en `B(2, 5 )` .
Stel een vergelijking op van de lijn door `A(3, 6 )` en `B(4, 1 )` .
Bekijk de rechte lijnen in de grafiek hiernaast. Elke rechte lijn is de grafiek van een lineaire functie.
Geef de bijbehorende formules.