De groeifactor per dag is , dus het groeipercentage per dag is .
Noem het groeipercentage per kwartier `g` , dan is `g^4 = 1,05` en , dus % per kwartier.
Maak een inklemtabel om op te lossen. Je vindt uur.
, dus % per maand.
Maak een inklemtabel om op te lossen. Je vindt jaar, dus ongeveer jaar.
Vaste toename per jaar is `20` zwijnen met een startwaarde (op `t=0` ) van `310` .
Dus
Ongeveer % per jaar, want alle delingen van twee opeenvolgende aantallen komen ongeveer uit op .
Lineaire groei: geeft , dus in 2017.
Exponentiële groei: geeft met een tabel , dus in 2015.
en (na één van beide punten in de formule invullen nu bekend is) .
Maak zelf uitgebreide uitwerkingen!
en .
.
De groeifactor per jaar is . Als de bank jaarlijks rente bijschrijft wordt telkens het bedrag afgerond op centen. Daardoor kunnen kleine verschillen ontstaan in het saldo na jaar.
, dus ongeveer % per maand.
Na `3` is er nog `50` % over, na `6` uur nog `25` % en na uur nog `12,5` %.
, dus een afname van % per uur.
Maak een inklemtabel om op te lossen. Je vindt ongeveer uur.
Ga na: .
Lineaire groei: geeft , dus in 2015.
Exponentiële groei: geeft met een tabel , dus ook in 2015.
Bepaal eerst de groeifactor per jaar van het aantal inwoners van Afrika uit
`g^10 = 1138/872`
en
`g=root[10](1138/872)`
.
Ongelijkheid:
`872 * 1,027^t gt 3864 * 1,015^t`
.
Grafisch oplossen geeft: .
Dus dit zal in 2127 gebeuren.
`t=0` geeft °C.
°C.
Doen, maak eerst een tabel.
Maak een tabel. Je vindt dat dit aan het begin van de e minuut voor het eerst het geval is.
`A`
invullen geeft
`20*g^0 + a = 30`
en
`a=10`
.
`B`
invullen geeft
`20*g^10 + 10 = 12`
en
`g^10 = 0,1`
zodat
`g=root[10](0,1)`
.
Dus en .
De groeifactor per jaar is .
De groeifactor per maand is .
Denk om het tussentijds afronden op centen nauwkeurig. Je hebt na een jaar een spaartegoed van € 1024,26 en dat zou € 1030,00 moeten zijn. Het verschil lijkt gering, maar bedenk dat het vaak om grotere bedragen gaat.
Je hebt na een jaar een spaartegoed van € 1030,42 en dat zou € 1030,00 moeten zijn. Dus jij wordt blij!
Je hebt na een jaar een spaartegoed van € 1029,18 en dat zou € 1030,00 moeten zijn.
Maak een tabel. Je krijgt een spaartegoed van € 1333,17. (Denk weer om tussentijds afronden op centen nauwkeurig.)