Statistiek > Steekproeven
123456Steekproeven

Antwoorden van de opgaven

Opgave V1
a

De theatereigenaar of een onderzoeksbureau in opdracht van theatereigenaren.

b

Nee, niet voor allemaal, er zullen bezoekers zijn die geen drankje willen drinken.

c

Ja, er zijn grote theaters met voorstellingen die duur zijn, maar er zijn ook kleine, meer alternatieve theaters, hier zullen over het algemeen andere mensen komen.

Opgave V2

Je kunt bij verschillende theaters in het land bij verschillende voorstellingen aan de bezoekers vragen hoe ze de avond beleefd hebben en ook vragen naar de wachttijden in de pauze en bij de garderobe.
Maar welke theaters neem je dan? En welk soort voorstellingen, of maakt dat niet uit? En stel je je vragen voor de voorstelling of na afloop? En wat vraag je precies? En hoeveel mensen bevraag je?

Opgave 1
a

Omdat je je mening niet zonder meer mag baseren op geruchten, uitspraken van individuen.

b

Alle theaterbezoekers uit zijn regio. Maar misschien ook nog wel mensen uit zijn regio die nu geen theaterbezoeker zijn, maar dat misschien wel kunnen worden als je het theaterbezoek aangenaam voor ze maakt.

c

Die vraag is niet eenvoudig te beantwoorden. Je zou kunnen beginnen met het bevragen van mensen die zijn theater bezoeken, bijvoorbeeld een maand lang elke voorstelling 20 willekeurige bezoekers. Maar misschien weet je nog wel wat beters te verzinnen.

Opgave 2

Bijvoorbeeld zou je willen weten:

  • in welke leeftijdscategorie de bezoeker zit;

  • het geslacht;

  • of het een regelmatige bezoeker is;

  • of het wachten op een drankje als vervelend wordt gezien;

  • of het een goed idee is om het drankje bij de prijs van het kaartje in te stoppen zodat het van tevoren kan worden klaargezet.

Maar je kunt vast nog wel meer verzinnen.

Opgave 3
a

De 1600 leerlingen.

b

Minimaal ongeveer 100, hier is geen vaste formule voor, je moet een redelijke hoeveelheid hebben.

c

Dit is niet representatief voor de hele school. Als je bijvoorbeeld een 6 vwo klas vraagt krijg je heel andere antwoorden dan een 2 havo klas.

d

Je kunt bijvoorbeeld uit elke jaarlaag (bijvoorbeeld 2 havo, 4 vwo, ...) 10 leerlingen vragen. Die zou je willekeurig moeten kiezen, door tijdens de pauze door de school te lopen en willekeurig leerlingen aan te spreken. Hier zijn veel goed antwoorden mogelijk, je kunt bijvoorbeeld ook van elke jaarlaag éé mentor vragen om de vragenlijst aan 10 willekeurige leerlingen in zijn/haar klas te geven.

Opgave 4
a

Alle konijnen op Texel.

b

Je kunt bijvoorbeeld op verschillende plekken op Texel konijnen proberen te vangen en deze onderzoeken. Wanneer blijkt dat er bijna geen enkel konijn ziek is dan zal het wel meevallen. (Biologen hebben hier een bijzondere systematiek voor, maar daar hoor je later wellicht meer over.)

Opgave 5
a

De populatie zijn mannen boven de 30 jaar uit Nederland.

b

Nee, de steekproef is niet representatief. Lezers van De Volkskrant is een hele specifieke doelgroep, zeker niet een gemiddelde doorsnede van de Nederlandse bevolking.

c

Eigen antwoord.
Sommige vragen zijn wel erg slecht. Op de vraag "Vindt u zichzelf gezond?" krijg je natuurlijk geen objectieve antwoorden en iedereen heeft een ander beeld van wat "gezond" is. Net als de vraag "Rookt u?" . Dan moet je toch wel vragen naar de hoeveelheid. En zo heb je zelf vast ook wel commentaar.
Goede vragen stellen is niet zo gemakkelijk...

Opgave 6
a

Eigen antwoord.

b

Doen, eigen antwoord.

verder | terug