Statistiek en kansrekening > Totaalbeeld
12345Totaalbeeld

Testen

Opgave 8

Veel jongeren gebruiken hun smartphone om spelletjes te spelen. Stel je voor dat je wilt onderzoeken hoeveel procent van de jongens en hoeveel procent van de meisjes dit regelmatig doet. Daarvoor is statistisch onderzoek nodig.

a

Formuleer eerst een nauwkeuriger onderzoeksvraag. Probeer daarin vast te leggen wat je onder een jongere verstaat, wat je onder regelmatig verstaat, en dergelijke.

b

Je kunt natuurlijk niet alle jongeren vragen, je stelt een steekproef samen. Waaraan moet die steekproef voldoen?

c

Beschrijf hoe je het onderzoek zou uitvoeren.

Opgave 9

Gebruik het Excel-bestand Cijfers3G. Je ziet de rapportcijfers van klas 3G. Neem de cijfers van de vakken aardrijkskunde (ak) en geschiedenis (gs).

a

Bereken van beide vakken afzonderlijk het gemiddelde, de mediaan, de kwartielafstand en de variatiebreedte van de cijfers op één decimaal nauwkeurig.

b

Teken de twee bijpassende boxplots. Waarom kun je hierbij beter met de ruwe data werken?

c

Kun je een conclusie trekken als je de resultaten van beide vakken vergelijkt?

Opgave 10

Gebruik het Excel-bestand Cijfers3G. Je ziet de rapportcijfers van klas 3G. Neem de cijfers van de vakken aardrijkskunde (ak) en geschiedenis (gs).

a

Maak voor beide vakken afzonderlijk frequentieverdelingen van de gehele cijfers. Welke klassenindeling gebruik je dus?

b

Teken de twee bijpassende staafdiagrammen. Waarom werk je hierbij met deze klassenindeling?

c

Kun je een conclusie trekken als je de staafdiagrammen van beide vakken vergelijkt?

Opgave 11

Je ziet hieronder boxplots van de maximale dagtemperaturen in °C per maand in Melbourne (Australië) in een bepaald jaar.

a

Hoe groot was de hoogste temperatuur die dat jaar in Melbourne werd bereikt? In welke maand?

b

Hoe kun je uit de figuur afleiden dat Melbourne op het Zuidelijk Halfrond ligt?

c

Hoeveel dagen lag in februari van dat jaar de maximale dagtemperatuur boven de 30 °C?

d

Kun je de conclusie trekken dat het in Melbourne nooit vriest?

e

Welke maand was dat jaar in Melbourne de koudste maand van het jaar? Of kun je dat niet zonder meer zeggen?

Opgave 12
jongens meisjes
voetbal 35 4
hockey 5 25
basketbal 12 10
overige sport 8 15
niet 6 24

In de tabel zie je hoeveel leerlingen uit de derde klassen van een scholengemeenschap aan bepaalde sporten doen.
Vooral voetbal, hockey en basketbal zijn in deze omgeving populair.

a

Je komt een jongen uit deze groep tegen.
Je kunt niet zien aan welke sport hij doet.
Hoe groot is de kans dat hij voetbalt?

b

Je komt een meisje uit deze groep tegen.
Je kunt niet zien aan welke sport zij doet.
Hoe groot is de kans dat zij niet voetbalt?

c

Iemand vertelt je dat Pascal bij deze derdeklassers hoort en basketbal speelt. Hoe groot is de kans dat Pascal een meisje is?

Opgave 13

Je hebt vier gelijke kubussen, twee rode, één groene en één blauwe.
Je haalt ze zonder naar de kleur te kijken uit een doos, stapelt ze op elkaar en let op de volgorde van de kleuren van onder naar boven.

a

Laat met behulp een boomdiagram zien dat er 12 verschillende volgordes mogelijk zijn.

b

Hoe groot is de kans dat je een stapel met volgorde rood-rood-groen-blauw krijgt?

c

Hoe groot is de kans op een stapel waarin de twee rode kubussen op elkaar liggen?

Opgave 14

Bij een dobbelspel werp je met drie verschillend gekleurde dobbelstenen. Het aantal ogen dat per dobbelsteen bovenkomt noem je de uitkomst van een worp met de drie dobbelstenen. Zo’n uitkomst is bijvoorbeeld 1 - 2 - 3, of 1 - 6 - 6, of 6 - 1 - 6.

a

Hoeveel verschillende uitkomsten zijn er mogelijk?

De som van de ogen van een worp is het totaal aantal ogen van één uitkomst. Bij de uitkomst 1 - 6 - 6 is de som van de ogen 13.

b

Van hoeveel mogelijke uitkomsten is de som van de ogen 5?

c

Laat zien dat er evenveel uitkomsten zijn met som van de ogen 16 als som van de ogen 5.

d

Als je alle uitkomsten op een rijtje zou zetten, welke som komt dan het vaakst voor? Licht je antwoord toe.

verder | terug