Vlakke meetkunde > Rekenen in driehoeken
123456Rekenen in driehoeken

Verkennen

Opgave V1

Om een driehoek te kunnen tekenen moet je er iets van weten. Bijvoorbeeld hoe lang de drie zijden zijn. Of hoe groot een hoek is en hoe lang de twee zijden op de benen van die hoek zijn.

a

Teken Δ A B C met A = 55 ° , A B = 5 cm en A C = 4 cm. Krijgt iedereen die dit doet dezelfde driehoek?

b

Teken Δ A B C met A = 55 ° , A B = 5 cm en B C = 4 cm. Is er nu maar één driehoek mogelijk?

Opgave V2

Je weet van Δ A B C alleen de twee hoeken A = 55 ° en B = 80 ° .

a

Teken twee van die driehoeken.

b

Wat valt op als je beide driehoeken vergelijkt?

verder | terug