Goniometrie > Rekenen in driehoeken
123456Rekenen in driehoeken

Testen

Opgave 17

Bereken van deze twee driehoeken de lengtes van alle zijden in één decimaal en alle hoeken in tienden van graden nauwkeurig.

Opgave 18

Op de Westerschelde drijven boeien om de vaarroutes voor schepen aan te geven. Zo’n boei is verankerd in de zeebodem aan een ankerplaat met een ketting die `20` m lang is. Door de stroming van het zeewater bij eb en vloed verandert de plaats van de boei. Als het vloed wordt, verplaatst de boei zich naar rechts in de richting van de vloedstroom. Bij vloed maakt de ketting een hoek van `70^@` met de zeebodem.

a

Hoeveel m naar rechts ligt de boei dan t.o.v. de ankerplaat? Geef je antwoord in één decimaal nauwkeurig.

b

Als het eb is ligt de boei `12,5` m naar links t.o.v. de ankerplaat. Hoeveel m is de waterspiegel dan gedaald?

c

Bij springvloed is de waterspiegel nog `1` m hoger dan bij vloed. Hoe groot is dan de hoek tussen de ketting en de zeebodem?

verder | terug