Algebra > Breuken
123456Breuken

Verwerken

Opgave 10

Reken met de twee breuken 2 a b en a 3 b . Neem aan dat a 0 en b 0.

a

Bereken de som en het product van beide breuken.

b

Bereken ook 2 a b - a 3 b en 2 a b / a 3 b

Reken met de twee breuken 2 a b en b 3 a .

c

Bereken de som en het product van beide breuken.

Opgave 11

Herleid tot een vorm met niet meer dan één breuk:

a

1 2 a + 3 b

b

15 a b 3 a - 12 b 2 4 b

c

b 4 a 2 a 2 3 b

d

1 a - 2 b

e

6 a / 1 2 a

f

1 a + a 2

Opgave 12

Bereken als p = 3 en q = - 4.

a

6 p p q 5 q 3 p

b

4 3 q - 1 q

c

1 p + 2 q

d

2 p p q / 6 q

Opgave 13

Herleid de volgende formules tot ze een vorm hebben waarin a is uitgedrukt in b.

a

a 3 b = 6

b

3 a + b = 6

c

3 a 2 b 2 = 1 b

d

1 a - 1 b = 2

Opgave 14

Twee getallen verschillen 14. Als je het grootste getal door het kleinste deelt, dan krijg je  5. Welke getallen zijn dat?

Stel bij dit probleem formules op en bereken het antwoord.

verder | terug