Het begingetal is altijd minder dan het eindresultaat.
Noem het begingetal .
Je medeleerling maakt daarvan:
.
Zie figuur.
.
Je vindt door terugrekenen: .
Omdat vermenigvuldigen voor optellen gaat.
met oplossing .
Omdat hier de variabele aan beide zijden van het antwoord voorkomt.
Een rekenschema maken heeft alleen zin als je op de variabele achtereenvolgens bewerkingen met getallen uitvoert, want alleen dan kun je terugrekenen. Bij deze vergelijking moet je de variabele twee keer invoeren.
Haakjes uitwerken geeft en dus .
De oplossing wordt in dit geval .
Dat doe je door worteltrekken. En je krijgt twee mogelijke antwoorden.
Maak een terugrekenschema. Je vindt en/of .
De laatste twee stappen zijn verwisseld. Het juiste terugrekenschema is:
Terugrekenschema: .
Oplossing: .
Terugrekenschema: .
Oplossing: .
Dat lijkt wel zo. Namelijk als komt er aan de linkerzijde van de vergelijking uit en dat is hetzelfde als het getal aan de rechterzijde.
Je mag echter alleen concluderen dat een waarde van de oplossing is. Of dit de complete oplossing is weet je nog niet,
misschien zijn er wel meer -waarden die voldoen.
geeft en/of .
Analogierekenen geeft: .
Hieruit volgt door terugrekenen: .
en/of
Ze vergeet dat er bij terugrekenen vanuit een kwadraat twee mogelijkheden zijn. Het tweede deel van de oplossing is . Controleer dat ook dit antwoord klopt door het in de vergelijking in te vullen.
Los op . Je vindt seconden.
m/s en dat is ongeveer km/uur.
Als je de zijden van dit vierkantje noemt, geldt: . En dit geeft cm. (De negatieve waarde in de oplossing van de vergelijking vervalt.)
Het vierkantje dat je uitknipt moet ongeveer bij cm zijn.
meer dan het geheime getal.
Het getal is .
Doen.
Eigen antwoord.
Als je jarig bent in maand en op dag , dan gebeurt er dit:
Ben je bijvoorbeeld op 19 december jarig, dan komt er zo 1219 uit. De eerste twee cijfers geven de maand weer en de laatste twee de dag.