Los de volgende vergelijkingen algebraïsch op.
`x^2 - 19x = 66`
`(2p-4)(3p+18) = 0`
`(2p-4)(3p+18) = 24p`
`6x^2 = 54x`
Van een rechthoekig stuk land is de lengte `4` m groter dan de breedte.
Dit stuk grond krijgt aan alle zijden een boswal die `3` m breed is. De oppervlakte van het stuk grond wordt daardoor `480` m2.
Noem de lengte van de kortste zijde van het oorspronkelijke stuk land
`x`
.
Laat zien, dat dan
`(x+6)(x+10) = 480`
.
Bereken de lengtes van de zijden van de oorspronkelijke rechthoek.