Doen.
meter.
meter.
Wellicht kun je dit nog niet algebraïsch, maar je zou met inklemmen kunnen werken.
En misschien kom je er met kwadraat afsplitsen uit...
De bruikbare oplossing is .
, maar je kunt de linker `0` door elk ander getal vervangen en (als links een `0` staat) de middelste `0` door elk ander getal vervangen.
Bijvoorbeeld . (Elk getal kan worden ingevuld.)
Je weet dan dat minstens één van deze getallen is.
`3x^2 + 18x`
heeft
`3x`
als ggd.
Daar kun je beide termen door delen en zo kun je schrijven:
`3x^2 + 18x = 3x * (x + 6)`
.
Door in `3x * (x + 6)` de haakjes weer uit te werken.
Als een product van twee getallen `0` is, dan is minstens één van die twee getallen `0` . Dus als `3x * (x + 6) = 0` dan moet `3x = 0` en/of `x + 6 = 0` . En die twee vergelijkingen kun je uit het hoofd oplossen!
`4x^2 - 12x = 4x * (x - 3)`
, dus de vergelijking wordt
`4x * (x - 3) = 0`
.
Dit betekent
`4x = 0 vv x - 3 = 0`
en de oplossing wordt
`x = 0 vv x = 3`
.
Doen.
Het is een tweeterm. De ggd van
`x^2`
en
`4x`
is
`x`
.
Dit kun je buiten haakjes halen. Je krijgt
`x * (x + 4) = 0`
.
Dus
`x = 0 vv x + 4 = 0`
.
De oplossing is
`x = 0 vv x = -4`
.
Ontbinden geeft:
`3b(1 - 3b) = 0`
.
Dus
`3b = 0 vv 1 - 3b = 0`
.
Oplossing:
`b = 0 vv b = 1/3`
.
Geen haakjes wegwerken! Maak gebruik van de ontbinding!
Dus
`c=0 vv text(-)2c - 4 = 0`
.
Oplossingen
`c = 0 vv c = text(-)2`
.
Ontbinden geeft
`d(d - 0,1)=0`
.
Dus
`d=0 vv d - 0,1 = 0`
.
Oplossingen
`d = 0 vv d = 0,1`
.
De getallen en .
Je vindt .
Door het ontbinden in factoren wordt de vergelijking . En dit geeft en dus .
Vul eerst bijvoorbeeld in en laat zien dat die waarde voor de vergelijking waar maakt. Doe dit daarna voor .
`x^2 + 27x + 72 = (x + 3)(x + 24)`
`x^2 + 27x + 72 = (x + 3)(x + 24) = 0`
geeft
`x + 3 = 0 vv x + 24 = 0`
.
En dus krijg je
`x = text(-)3 vv x = text(-)24`
.
Doen, let goed op de mintekens.
De tweeterm wordt door ontbinden een product van de factoren en .
Als zo'n product gelijk is aan dan betekent dit dat de vergelijking kan worden gesplitst in twee eenvoudiger vergelijkingen:
en/of .
geeft als je beide zijden door deelt.
geeft als je aan beide zijden optelt.
Door splitsen krijg je nu . En dit geeft .
Nu levert het getallenpaar `text(-)5` en `text(-)9` als som `text(-)14` en als product `45` op. (Maak als nodig een tabel met gehele getallen waarvan het product `45` is.) De ontbinding wordt `(x - 5)(x - 9)` .
`(x - 5)(x - 9) = 0` geeft `x - 5 = 0 vv x - 9 = 0` en dus `x = 5 vv x = 9` .
Vul in `x = 5` en controleer of beide zijden gelijk worden. Doe daarna hetzelfde met `x = 9` .
De ontbinding levert nu op
`(x + 15)(x - 3) = 0`
.
Dus is
`x + 15 = 0 vv x - 3 = 0`
zodat
`x = text(-)15 vv x = 3`
.
De ontbinding levert nu op
`(x - 15)(x + 3) = 0`
.
Dus is
`x - 15 = 0 vv x + 3 = 0`
zodat
`x = 15 vv x = text(-)3`
.
Een tweeterm is een optelling (of aftrekking) van twee termen. Bijvoorbeeld `x^2 + 3x` . Een drieterm is een optelling (of aftrekking) van drie termen. Bijvoorbeeld `x^2 - 8x + 16` .
Zoek de ggd op van beide termen. Haal deze buiten haakjes. Dan kan de tweeterm worden geschreven als het product van twee factoren.
Je gebruikt de som-product-methode. Hiermee kun je een drieterm schrijven als het product van twee factoren.
Nee, tenminste niet gemakkelijk. Bijvoorbeeld bij de drieterm `x^2 + 5x + 17` is geen paar gehele getallen te vinden met als som `5` en product `27` .
Doen.
Eigen antwoord. Je kunt best een andere volgorde hebben.
`5x^2 - 10x - 15 = 0` geeft `x^2 - 2x - 3 = 0` en `(x - 3)(x + 1) = 0` . Dus `x - 3 = 0 vv x + 1 = 0` zodat `x = 3 vv x = text(-)1` .
Op
`0`
herleiden en dan de som-product-methode gebruiken:
`a^2 + 2a - 35 = 0`
geeft
`(a - 5)(a + 7)=0`
en dus
`a - 5 = 0 vv a + 7 = 0`
zodat
`a = 5 vv a = text(-)7`
.
Maak gebruik van de ontbinding, dus `b - 2 = 0 vv 2b + 3 = 0` zodat `b = 2 vv b = text(-)1,5` .
Op
`0`
herleiden:
`x^2 - 2x - 15 = 0`
.
Dit geeft
`(x + 3)(x - 5) = 0`
en dus
`x + 3 = 0 vv x - 5 = 0`
zodat
`x = text(-)3 vv x = 5`
.
`3x^2 + 6x - 45 = 0` geeft `x^2 + 2x - 15 = 0` en `(x - 3)(x + 5) = 0` en dus `x - 3 = 0 vv x + 5 = 0` zodat `x = 3 vv x = text(-)5` .
`3x(x - 12)=0`
`x=0 vv x=12`
`x^2-x=0`
`x(x-1)=0`
`x=0 vv x=1`
`c^2 + 2c - 35 = 0`
`(c + 7)(c - 5) = 0`
`c = text(-)7 vv c = 5`
`k^2=16`
`k=4 vv k=text(-)4`
`2x^2-4x-16=0`
`x^2-2x-8=0`
`(x-4)(x+2) = 0`
`x=4 vv x=text(-)2`
`2x^2-4x-17=0`
`x^2-2x-8,5=0`
Dit kun je niet oplossen met ontbinden in factoren. (Wel met behulp van kwadraat afsplitsen.
Weet je nog hoe dat gaat?)
Voor nu: kan niet verder.
`x-10` meter.
De oppervlakte van het land is dan `x(x-10)=1200` m2.
Die vergelijking ga je oplossen:
`x^2-10x=1200`
geeft
`x^2-10x-1200=0`
en dus
`(x-40)(x+30)=0`
zodat
`x=40 vv x=-30`
.
Afstanden kunnen alleen positief zijn dus alleen
`x=40`
voldoet.
De lengte van het stuk grond wordt dan
`40`
meter en de breedte
`30`
meter.
Er is al sprake van een product van twee factoren waar uit komt en dus kun je meteen splitsen: . De oplossing is .
Nu is er geen sprake van een product van twee factoren waar uit komt en dus maar eerst haakjes wegwerken en op herleiden: . Nu kun je ontbinden. De oplossing is .
Haakjes wegwerken geeft en daaruit volgt . Dit kun je ontbinden in factoren en dan vind je en dus .
Terugrekenen geeft en dus .
Oefen jezelf met AlgebraKIT. Daarin kun je ook de antwoorden bekijken en uitleg uitklappen.
Oppervlakte vierkant is
`x^2`
.
Oppervlakte rechthoek is
`(5-x)(8-2x)`
.
En dus is:
`x^2=(5-x)(8-2x)`
.
Haakjes wegwerken geeft:
`x^2=40-10x-8x+2x^2`
en op
`0`
herleiden levert op
`x^2-18x+40=0`
Na ontbinden in factoren wordt dit
`(x-20)(x+2)=0`
en dus
`x=20 vv x=text(-)2`
.
Alleen
`x=20`
voldoet.
Hierbij hoort de vergelijking `(16+x)(20+x) = 160 + 16*20 = 480` .
Haakjes uitwerken geeft
`x^2 + 36x = 160`
en dus
`x^2 + 36x - 160 = 0`
.
Ontbinden geeft
`(x+40)(x-4)=0`
en dus .
Het tegelpad wordt m breed.
Maak eerst een schets zoals die bij het zwembadprobleem.
Je kunt een vergelijking opstellen zoals .
Haakjes uitwerken geeft en dus m.
Het land heeft een oppervlakte van m2 gekregen.
Antwoord: `x=22 vv x=text(-)3` .
Antwoord: `p=2 vv p=text(-)6` .
Antwoord: `p=12 vv p=text(-)12` .
Antwoord: `x=0 vv x=text(-)9` .
De langste zijde is dan `x+4` m.
De nieuwe rechthoek heeft een oppervlakte van `(x+6)(x+10) = 480` .
De zijden zijn `14` m en `18` m.