Vergelijkingen > Ontbinden in factoren
123456Ontbinden in factoren

Antwoorden van de opgaven

Opgave V1
a

Doen.

b

16 + 2 x meter.

c

A = ( 20 + 2 x ) ( 16 + 2 x ) meter.

d

( 20 + 2 x ) ( 16 + 2 x ) = 480

e

Wellicht kun je dit nog niet algebraïsch, maar je zou met inklemmen kunnen werken. En misschien kom je er met kwadraat afsplitsen uit...
De bruikbare oplossing is x = 2.

Opgave V2
a

2 0 = 0

b

0 6 = 0

c

0 0 = 0, maar je kunt de linker `0` door elk ander getal vervangen en (als links een `0` staat) de middelste `0` door elk ander getal vervangen.

d

Bijvoorbeeld 123456,789 0 = 0. (Elk getal kan worden ingevuld.)

d

Je weet dan dat minstens één van deze getallen 0 is.

Opgave 1
a

`3x^2 + 18x` heeft `3x` als ggd.
Daar kun je beide termen door delen en zo kun je schrijven: `3x^2 + 18x = 3x * (x + 6)` .

b

Door in `3x * (x + 6)` de haakjes weer uit te werken.

c

Als een product van twee getallen `0` is, dan is minstens één van die twee getallen `0` . Dus als `3x * (x + 6) = 0` dan moet `3x = 0` en/of `x + 6 = 0` . En die twee vergelijkingen kun je uit het hoofd oplossen!

d

`4x^2 - 12x = 4x * (x - 3)` , dus de vergelijking wordt `4x * (x - 3) = 0` .
Dit betekent `4x = 0 vv x - 3 = 0` en de oplossing wordt `x = 0 vv x = 3` .

e

Doen.

Opgave 2
a

Het is een tweeterm. De ggd van `x^2` en `4x` is `x` . Dit kun je buiten haakjes halen. Je krijgt `x * (x + 4) = 0` .
Dus `x = 0 vv x + 4 = 0` . De oplossing is `x = 0 vv x = -4` .

b

Ontbinden geeft: `3b(1 - 3b) = 0` .
Dus `3b = 0 vv 1 - 3b = 0` .
Oplossing: `b = 0 vv b = 1/3` .

c

Geen haakjes wegwerken! Maak gebruik van de ontbinding!
Dus `c=0 vv text(-)2c - 4 = 0` .
Oplossingen `c = 0 vv c = text(-)2` .

d

Ontbinden geeft `d(d - 0,1)=0` .
Dus `d=0 vv d - 0,1 = 0` .
Oplossingen `d = 0 vv d = 0,1` .

Opgave 3
a

De getallen 2 en 3.

b

Je vindt x 2 + 5 x + 6 = ( x + 2 ) ( x + 3 ) .

c

Door het ontbinden in factoren wordt de vergelijking ( x + 2 ) ( x + 3 ) = 0 . En dit geeft x + 2 = 0 x + 3 = 0 en dus x = - 2 x = - 3 .

d

Vul eerst bijvoorbeeld x = - 2 in en laat zien dat die waarde voor x de vergelijking waar maakt. Doe dit daarna voor x = - 3 .

Opgave 4
a

`x^2 + 27x + 72 = (x + 3)(x + 24)`

b

`x^2 + 27x + 72 = (x + 3)(x + 24) = 0` geeft `x + 3 = 0 vv x + 24 = 0` .
En dus krijg je `x = text(-)3 vv x = text(-)24` .

c

Doen, let goed op de mintekens.

Opgave 5
a

De tweeterm 5 x 2 - 25 x wordt door ontbinden een product van de factoren 5 x en x - 5 .
Als zo'n product gelijk is aan 0 dan betekent dit dat de vergelijking kan worden gesplitst in twee eenvoudiger vergelijkingen: 5 x = 0 en/of x - 5 = 0 .

b

5 x = 0 geeft x = 0 als je beide zijden door 5 deelt.
x - 5 = 0 geeft x = 5 als je aan beide zijden 5 optelt.

Opgave 6
a

x ( 3 x - 5 ) = 0

b

Door splitsen krijg je nu x = 0 3 x - 5 = 0. En dit geeft x = 0 x = 5 3 .

Opgave 7
a

Nu levert het getallenpaar `text(-)5` en `text(-)9` als som `text(-)14` en als product `45` op. (Maak als nodig een tabel met gehele getallen waarvan het product `45` is.) De ontbinding wordt `(x - 5)(x - 9)` .

b

`(x - 5)(x - 9) = 0` geeft `x - 5 = 0 vv x - 9 = 0` en dus `x = 5 vv x = 9` .

c

Vul in `x = 5` en controleer of beide zijden gelijk worden. Doe daarna hetzelfde met `x = 9` .

Opgave 8
a

De ontbinding levert nu op `(x + 15)(x - 3) = 0` .
Dus is `x + 15 = 0 vv x - 3 = 0` zodat `x = text(-)15 vv x = 3` .

b

De ontbinding levert nu op `(x - 15)(x + 3) = 0` .
Dus is `x - 15 = 0 vv x + 3 = 0` zodat `x = 15 vv x = text(-)3` .

Opgave 9
a

Een tweeterm is een optelling (of aftrekking) van twee termen. Bijvoorbeeld `x^2 + 3x` . Een drieterm is een optelling (of aftrekking) van drie termen. Bijvoorbeeld `x^2 - 8x + 16` .

b

Zoek de ggd op van beide termen. Haal deze buiten haakjes. Dan kan de tweeterm worden geschreven als het product van twee factoren.

c

Je gebruikt de som-product-methode. Hiermee kun je een drieterm schrijven als het product van twee factoren.

d

Nee, tenminste niet gemakkelijk. Bijvoorbeeld bij de drieterm `x^2 + 5x + 17` is geen paar gehele getallen te vinden met als som `5` en product `27` .

Opgave 10
a

Doen.

b

Eigen antwoord. Je kunt best een andere volgorde hebben.

c

`5x^2 - 10x - 15 = 0` geeft `x^2 - 2x - 3 = 0` en `(x - 3)(x + 1) = 0` . Dus `x - 3 = 0 vv x + 1 = 0` zodat `x = 3 vv x = text(-)1` .

Opgave 11
a

Op `0` herleiden en dan de som-product-methode gebruiken:
`a^2 + 2a - 35 = 0` geeft `(a - 5)(a + 7)=0` en dus `a - 5 = 0 vv a + 7 = 0` zodat `a = 5 vv a = text(-)7` .

b

Maak gebruik van de ontbinding, dus `b - 2 = 0 vv 2b + 3 = 0` zodat `b = 2 vv b = text(-)1,5` .

c

Op `0` herleiden: `x^2 - 2x - 15 = 0` .
Dit geeft `(x + 3)(x - 5) = 0` en dus `x + 3 = 0 vv x - 5 = 0` zodat `x = text(-)3 vv x = 5` .

d

`3x^2 + 6x - 45 = 0` geeft `x^2 + 2x - 15 = 0` en `(x - 3)(x + 5) = 0` en dus `x - 3 = 0 vv x + 5 = 0` zodat `x = 3 vv x = text(-)5` .

Opgave 12
a

`3x(x - 12)=0`
`x=0 vv x=12`

b

`x^2-x=0`
`x(x-1)=0`
`x=0 vv x=1`

c

`c^2 + 2c - 35 = 0`
`(c + 7)(c - 5) = 0`
`c = text(-)7 vv c = 5`

d

`k^2=16`
`k=4 vv k=text(-)4`

e

`2x^2-4x-16=0`
`x^2-2x-8=0`
`(x-4)(x+2) = 0`
`x=4 vv x=text(-)2`

f

`2x^2-4x-17=0`
`x^2-2x-8,5=0`
Dit kun je niet oplossen met ontbinden in factoren. (Wel met behulp van kwadraat afsplitsen. Weet je nog hoe dat gaat?)
Voor nu: kan niet verder.

Opgave 13
a

`x-10` meter.

b

De oppervlakte van het land is dan `x(x-10)=1200` m2.

b

Die vergelijking ga je oplossen: `x^2-10x=1200` geeft `x^2-10x-1200=0` en dus `(x-40)(x+30)=0` zodat `x=40 vv x=-30` .
Afstanden kunnen alleen positief zijn dus alleen `x=40` voldoet.
De lengte van het stuk grond wordt dan `40` meter en de breedte `30` meter.

Opgave 14
a

Er is al sprake van een product van twee factoren waar 0 uit komt en dus kun je meteen splitsen: x - 5 = 0 2 x - 6 = 0 . De oplossing is x = 5 x = 3 .

b

Nu is er geen sprake van een product van twee factoren waar 0 uit komt en dus maar eerst haakjes wegwerken en op 0 herleiden: 2 x 2 - 16 x = 0 . Nu kun je ontbinden. De oplossing is x = 0 x = 8 .

c

Haakjes wegwerken geeft 2 x 2 - 12 x + 18 = 8 x en daaruit volgt x 2 - 10 x + 9 = 0 . Dit kun je ontbinden in factoren en dan vind je ( x - 9 ) ( x - 1 ) = 0 en dus x = 9 x = 1 .

d

Terugrekenen geeft x = 3 ± 3 en dus x = 0 x = 6 .

Opgave 15

Oefen jezelf met AlgebraKIT. Daarin kun je ook de antwoorden bekijken en uitleg uitklappen.

Opgave 16

Oppervlakte vierkant is `x^2` .
Oppervlakte rechthoek is `(5-x)(8-2x)` .
En dus is: `x^2=(5-x)(8-2x)` .
Haakjes wegwerken geeft: `x^2=40-10x-8x+2x^2` en op `0` herleiden levert op `x^2-18x+40=0` Na ontbinden in factoren wordt dit `(x-20)(x+2)=0` en dus `x=20 vv x=text(-)2` .
Alleen `x=20` voldoet.

Opgave 17Zwembadprobleem
Zwembadprobleem
a

Hierbij hoort de vergelijking `(16+x)(20+x) = 160 + 16*20 = 480` .

b

Haakjes uitwerken geeft `x^2 + 36x = 160` en dus `x^2 + 36x - 160 = 0` .
Ontbinden geeft `(x+40)(x-4)=0` en dus x = - 40 x = 4 .
Het tegelpad wordt 4 m breed.

Opgave 18Landruil
Landruil

Maak eerst een schets zoals die bij het zwembadprobleem.
Je kunt een vergelijking opstellen zoals ( x - 12 ) ( x + 16 ) = x 2 + 40 .
Haakjes uitwerken geeft 4 x - 192 = 40 en dus x = 58 m.
Het land heeft een oppervlakte van 3404 m2 gekregen.

Opgave 19
a

Antwoord: `x=22 vv x=text(-)3` .

b

Antwoord: `p=2 vv p=text(-)6` .

c

Antwoord: `p=12 vv p=text(-)12` .

d

Antwoord: `x=0 vv x=text(-)9` .

Opgave 20
a

De langste zijde is dan `x+4` m.

De nieuwe rechthoek heeft een oppervlakte van `(x+6)(x+10) = 480` .

b

De zijden zijn `14` m en `18` m.

verder | terug