Rekenen en algebra > Getallen en variabelen
12345Getallen en variabelen

Theorie

Rekenen is het werken met getallen. Je gebruikt decimale getallen, je werkt in het tientallig stelsel. Er zijn vier hoofdbewerkingen: optellen, aftrekken, vermenigvuldigen en delen. Verder ken je de bewerkingen machtsverheffen en worteltrekken.

Algebra is het rekenen met variabelen. Daarbij gelden dezelfde regels als bij rekenen. Als er geen misverstanden door ontstaan, laat je in de algebra het vermenigvuldigingsteken weg. Belangrijke situaties zijn:

  • `a + a = 2 a` en `a + a + a = 3 a` , enzovoort.

  • `a * a = a^2` en `a * a * a = a^3` , enzovoort.

  • `a * b = a b` en `a * a * b = a^2 b` , enzovoort.

  • gelijksoortige termen kun je optellen en aftrekken: `8 a + 5 a = 13 a` en `8 a - 5 a = 3 a` .

  • ongelijksoortige termen kun je niet optellen en aftrekken: `8 a + 5 b` en `8 a - 5 b` kun je daarom niet korter schrijven.

Bekijk de figuren.

`8 a * 5 b = 8 * 5 * a * b = 40 a b` en `8 a * 5 a = 8 * 5 * a * a = 40 a^2` .

Bij het optellen en vermenigvuldigen van termen maak je gebruik van de

wisseleigenschap: `a + b = b + a` en `a * b = b * a` .

In de algebra is het gebruikelijk om uitdrukkingen zo kort en overzichtelijk mogelijk te schrijven door ze te herleiden met behulp van bovengenoemde eigenschappen. De variabelen zet je daarbij zoveel mogelijk in alfabetische volgorde. En verder schrijf je `1 x` als `x` en `0 x` als `0` . Een losse nul laat je bij het optellen en het aftrekken weg.

verder | terug