Rekenen en algebra > Getallen en variabelen
12345Getallen en variabelen

Uitleg

Bij het rekenen gebruik je getallen. Dat zijn decimale getallen, wat betekent dat het tientallige (decimale) stelsel wordt gebruikt. Bekijk bijvoorbeeld het getal `16302,54` . Het getal bestaat uit:

Op de rekenmachine gebruik je meestal de decimale punt in plaats van de decimale komma.

Soms zijn getallen nog onbekend. Als van een rechthoek lengte en breedte onbekend zijn, kun je er nog verschillende getallen voor kiezen. Je zegt dan dat de lengte en de breedte variabel of veranderlijk zijn. Deze variabelen stel je voor door letters. Meestal zijn dit kleine letters die cursief worden gedrukt. De lengte kun je hier `l` noemen en de breedte `b` . Voor deze rechthoek geldt dan:

  • De omtrek is `l + b + l + b = 2 * l + 2 * b = 2 l + 2 b` .

  • De oppervlakte is `l * b = l b` .

Er is gebruikgemaakt van de afspraak dat je het maalteken `*` weglaat als daardoor geen misverstanden kunnen ontstaan. Bijvoorbeeld `2 * a = 2 a` en `a * b = ab` , maar `2 * 3 ≠ 23` .

Bij het rekenen met variabelen gebruik je dezelfde regels als bij het rekenen met getallen.

  • Je weet `3 + 3 = 2 * 3` . Zo is ook `a + a = 2 * a = 2 a` .

  • Je weet `3 + 3 + 3 + 3 + 3 = 5 * 3 = 15` . Zo is ook `a + a + a + a + a = 5 * a = 5 a` .

  • En dus is `2 a + 5 a = 7 a` . De gelijksoortige termen `2 a` en `5 a` kun je optellen en aftrekken. Maar `2 a + 5 b` kun je niet korter schrijven, de termen zijn ongelijksoortig.

  • Je weet `2 * 3 = 3 * 2` en `2 + 3 = 3 + 2` . Zo is ook `a * b = b * a` en `a + b = b + a` . Dit is de wisseleigenschap voor optellen en vermenigvuldigen.

  • Je weet `3 * 3 = 3^2` . Zo is ook `a * a = a^2` .

Je ziet dat je veel uitdrukkingen met variabelen ook anders kunt schrijven. Je noemt dat het herschrijven of herleiden van een uitdrukking.
Zo is `2 a + 5 b + 3 a + 4 b` te herleiden tot `5 a + 9 b` .

Opgave 1

Een pakje sinaasappelsap heeft de vorm van een balk met een lengte van `4,8`  cm, een breedte van `3,8` cm en een hoogte van `12,0` cm.

a

Hoeveel cm3 bedraagt de inhoud van zo'n pakje?

Het karton waarvan het pakje is gemaakt is groter dan de totale buitenoppervlakte van het pakje. Bepaalde delen worden naar binnen gevouwen.

b

Bereken de totale buitenoppervlakte van het pakje.

Er bestaan veel pakjes en pakken drinken van die vorm. Noem de lengte `l` , de breedte `b` en de hoogte `h` .

c

Welke formule kun je nu maken voor de inhoud `V` van zo'n pakje?

d

Welke formule kun je maken voor de totale buitenoppervlakte `A` van zo'n pakje?

Opgave 2

Hier tref je enkele uitdrukkingen met variabelen aan. Herleid ze tot een zo eenvoudig mogelijke uitdrukking (dus een uitdrukking met zo min mogelijk tekens).

a

`5 * a + 6*b - 3 * a - b`

b

`4 a * a - 3 a + 5 a - a^2`

c

`5 p - 8 p q - 6 p + 2 p * 4 q`

d

`8 x^2 - 5 x^2 + 2 x * x`

verder | terug