Reken met de twee breuken `(2 x) /y` en `x/ (3 y)` . Neem aan dat `x ≠ 0` en `y ≠ 0` .
Bereken de som van beide breuken.
Bereken het product van beide breuken.
Bereken `(2 x) /y - x/ (3 y)` .
Bereken `(2 x) /y / x/ (3 y)` .
Bereken de som van de breuken `(2 x) /y` en `y/ (3 x)` .
Bereken het product van de breuken `(2 x) /y` en `y/ (3 x)` .
Herleid tot een vorm met niet meer dan één breuk.
`1/ (2 x) + 3/y`
`(15 x y) / (3 x) - (12 y^2) / (4 y)`
`y/ (4 x) * (2 x^2) / (3 y)`
Herleid eerst en bereken vervolgens als `a = 4` en `b = text(-)3` .
`(6 a) / (a b) · (5 b) / (3 a)`
`4/ (3 b) - 1/b`
`1/a + 2/b`
`(2 a) / (a b) / 6/b`
Herleid de formules tot een vorm waarin `y` is uitgedrukt in `x` .
`y * 3 x = 6`
`3 y + x = 6`
`(3 y) / (2 x^2) = 1/x`
`1/y - 1/x = 2`
Van een rechthoek is de oppervlakte
`30`
cm2 en de omtrek
`23`
cm.
Hoe lang zijn de zijden van deze rechthoek?
Stel bij dit probleem formules op en bereken het antwoord met behulp van tabellen.