Rekenen en algebra > Rekenvolgorde
12345Rekenvolgorde

Uitleg

Figuur 1

Figuur 2

Bij het rekenen met variabelen wil je soms uitdrukkingen vereenvoudigen door haakjes weg te werken.

Figuur 1 laat zien dat:
`2 * ( x + 7 ) = 2 * x + 2 * 7 = 2 x + 14` . Het product van de factoren `2` en `x + 7` herleid je zo tot de tweeterm `2 x + 14` .

Figuur 2 laat zien dat:
`( x + 5 ) * ( x + 7 ) = x * x + 7 * x + 5 * x + 5 * 7` `= x^2 + 12 x + 35` . Het product van de factoren `x + 5` en `x + 7` herleid je zo tot de drieterm `x^2 + 12 x + 35` .

Een product bestaat uit factoren en een optelling (of aftrekking) uit termen. Je ziet in de eerste figuur dat de factor `2` wordt verdeeld over de twee termen van de factor `x + 7` . In de tweede figuur gebeurt iets soortgelijks.

Opgave 2

In de Uitleg 2 zie je hoe je in uitdrukkingen met variabelen de haakjes kunt wegwerken.

a

Maak een rechthoek waarmee je laat zien dat:
`5 ( 2 x + 3 ) = 10 x + 15` .

b

Maak een rechthoek waarmee je laat zien dat:
`( 2 x + 3 ) ( x + 4 ) = 2 x^2 + 11 x + 12` .

c

Werk van `x ( 2 x + 3 )` de haakjes weg.

Je kunt van `x ( 2 x - 3 )` de haakjes wegwerken door de uitdrukking te schrijven als `x ( 2 x - 3 ) = x ( 2 x + text(-)3 )` .

d

Wat krijg je dan als je het antwoord zo ver mogelijk herleidt?

e

Werk van `( x + 5 ) ( 2 x - 3 )` de haakjes weg.

f

Laat zien dat `text(-) ( x - 3 ) = text(-) x + 3` .

Opgave 3

Werk de haakjes weg en herleid.

a

`3 ( a + 4 b )`

b

`3 a ( a - 4 b )`

c

`( x + 3 ) ( x + 5 )`

d

`( 2 x - 4 ) ( x - 5 )`

e

`4 ( 3 p + 2 ) + 5 ( 4 - p )`

f

`3 ( 2 p + 4 ) - ( 4 - p )`

verder | terug