Bij het rekenen moet je de juiste rekenvolgorde hanteren:

• H: eerst doe je wat binnen haakjes staat;

• MW: vervolgens machten en wortels van links naar rechts;

• VD: daarna vermenigvuldigen en delen van links naar rechts;

• OA: ten slotte optellen en aftrekken van links naar rechts.

Je ziet dat machten en wortels gelijkwaardig zijn. Hetzelfde geldt voor vermenigvuldigen en delen en voor optellen en aftrekken. Met haakjes kun je de volgorde beïnvloeden: wat binnen haakjes staat doe je eerst.

In de rekenvolgorde zijn machtsverheffen en worteltrekken opgenomen.
Machtsverheffen: `3^4 = 3 * 3 * 3 * 3 = 81` .
Worteltrekken: `sqrt( 81 ) = 9` want `9^2 = 81` .
Wortels kun je met elkaar vermenigvuldigen: `sqrt( 2 ) * sqrt( 8 ) = sqrt( 16 ) = 4` .
Wortels kun je op elkaar delen: `(sqrt( 8 )) / (sqrt( 2 )) = sqrt( 4 ) = 2` .
Optellen en aftrekken kan pas als je de wortels hebt uitgerekend of benaderd.
Je kunt wel gelijksoortige wortels optellen of aftrekken. Bijvoorbeeld: `7sqrt5+3sqrt5 =10sqrt5`

Haakjes gebruik je om de volgorde van het rekenen naar je hand te zetten. Als je eerst `3,10` en `2,25` wilt optellen en de uitkomst daarvan met `4` wilt vermenigvuldigen, dan schrijf je `(3,10 + 2,25 ) * 4 = 21,40` . Als je de haakjes vergeet komt er heel wat anders uit!

Deze rekenvolgorde gebruik je ook bij het rekenen met variabelen.