Tellen > Mogelijkheden
12345Mogelijkheden

Verwerken

Opgave 9

Een toets bestaat uit zes meerkeuzevragen. Bij elke meerkeuzevraag kun je uit vier antwoorden kiezen. Er is steeds één antwoord goed.

a

Als je alle mogelijkheden in een wegendiagram weergeeft, hoeveel wegen zijn er dan?

b

Hoeveel mogelijke verschillende antwoorden zijn er voor de hele toets?

c

Je hebt de toets goed voorbereid en je weet vier antwoorden zeker. Hoeveel mogelijke antwoorden voor de hele toets zijn er nog?

d

Hoeveel mogelijke antwoorden voor de hele toets zijn er mogelijk, als je alleen let op "goed" of "fout" ?

Opgave 10

Om het cijferslot van een koffer open te krijgen, moet je een code van `3` cijfers onthouden.

a

Je weet alleen het eerste cijfer nog. Hoeveel mogelijke codes zijn er dan nog?

b

Je weet alle drie de cijfers nog, maar de volgorde niet meer. Hoeveel mogelijke codes zijn er?

Opgave 11

Je gooit met drie dobbelstenen.

a

Als je alle mogelijkheden in een wegendiagram weergeeft, hoeveel wegen zijn er dan?

b

Waarom is een boomdiagram in dit geval niet zo geschikt?

c

Bij hoeveel mogelijke uitkomsten heb je precies één zes?

d

Bij hoeveel mogelijke uitkomsten heb je minstens twee zessen?

e

Bij hoeveel mogelijke uitkomsten heb je hoogstens twee zessen?

f

Hoeveel mogelijkheden zijn er om totaal zes ogen te gooien?

g

Hoeveel mogelijkheden zijn er om minstens zestien ogen te gooien?

Opgave 12

Je bestelt een pizza. Je hebt keuze uit een kleine pizza, een gewone pizza en een extra grote pizza. Er zijn twee soorten pizzabodems, de Pizza Crossa en de Pizza Classica. Verder zijn er twaalf verschillende smaken. Je kunt de pizza zelf halen of je kunt hem laten bezorgen.

a

Uit hoeveel verschillende pizza's kun je kiezen?

b

Hoeveel keuzemogelijkheden heb je als je een pizza wilt eten?

c

Je houdt niet van vis. Daarom vallen er vijf smaken af. Uit hoeveel verschillende pizza's kun je nu kiezen?

Opgave 13

Een fruitautomaat heeft drie vensters waarachter banden met plaatjes draaien. Op elke band staan twintig plaatjes. Je brengt ze in beweging door aan een hendel te trekken. Eén druk op de knop en de banden stoppen. Zie je drie dezelfde plaatjes, dan win je een bepaald bedrag. Je ziet het aantal plaatjes per band. Bekijk de tabel goed en beantwoord de vragen.

a

Hoeveel mogelijkheden zijn er om drie plaatjes op een rij te krijgen?

b

Op hoeveel manieren krijg je drie keer bar?

c

Op hoeveel manieren krijg je bel of sinaasappel?

d

Op hoeveel manieren krijg je één keer kersen en twee keer pruim?

e

Op hoeveel manieren kun je winnen?

Opgave 14

Je hebt een veld van `4 \times 4` vierkante hokjes. Van deze zestien hokjes wil je er precies vier zwart kleuren. Het moet zó gebeuren dat elke rij en elke kolom precies één zwart hokje krijgt. Bovendien mogen er geen twee zwarte hokjes diagonaal (met een hoekpunt) aan elkaar grenzen.

Op hoeveel manieren kun je de vier hokjes kiezen?

verder | terug