Tellen > Totaalbeeld
12345Totaalbeeld

Testen

Opgave 1

In de Eredivisie spelen achttien voetbalclubs om het landskampioenschap van Nederland. Elk team speelt één keer thuis en één keer uit tegen elk ander team. Bij winst krijgt een team `3` punten, bij gelijkspel `1` punt en bij verlies `0`  punten.

a

Hoeveel wedstrijden worden er in totaal gespeeld?

b

Hoeveel punten kan een team maximaal halen?

De Toto is een spel waarin je voetbaluitslagen voorspelt. Bij Toto13 voorspel je van dertien wedstrijden of de thuisclub wint, verliest of gelijkspeelt.

c

Hoeveel verschillende Toto13-uitslagen zijn er mogelijk?

d

Hoeveel Toto13-uitslagen zijn er met slechts twee foute voorspellingen?

e

Hoeveel Toto13-uitslagen zijn er met hoogstens twee foute voorspellingen?

Opgave 2

Bij het dagmenu in een restaurant van de hamburgerketen BurgerChief heb je voor het "Chiefmenu" keuze uit:

  • Vooraf: tomatensoep of groentesoep.

  • Hoofdgerecht: frites met cheeseburger, frites met dubbele hamburger of frites met beefburger.

  • Drinken: cola of sinas.

  • Nagerecht: chocoladepudding, vanillepudding of citroenpudding.

a

Hoeveel menu's zijn er dan mogelijk?

b

Hoeveel menu's zijn er mogelijk als iemand beslist een cheeseburger wil en niet van pudding houdt?

Opgave 3

In een vaas zitten negen balletjes, waarvan twee blauwe, drie rode en vier witte balletjes. De balletjes zijn genummerd. Frits haalt zonder te kijken een balletje uit de vaas, bekijkt de kleur en het nummer, legt het weer terug en haalt (na schudden) opnieuw zonder te kijken een balletje uit de vaas.

a

Hoeveel mogelijkheden zijn er om twee balletjes te trekken?

b

Hoeveel mogelijkheden zijn er met een wit en een rood balletje?

c

Hoeveel mogelijkheden zijn er met minstens één blauw balletje?

d

Beantwoord a, b en c nog eens als het balletje niet wordt teruggelegd.

e

Fleur pakt vijftien keer achter elkaar een balletje uit de vaas en legt het balletje steeds terug. Ze heeft precies acht keer een blauwe balletje gepakt en vier keer een rode. Op hoeveel manieren heeft ze die balletjes kunnen pakken?

Opgave 4

De cijfers die in het venster van een eenvoudige rekenmachine verschijnen, worden gemaakt door een aantal opgelichte staafjes. Voor elk cijfer zijn maximaal zeven staafjes beschikbaar.

a

Staafje "aan" wordt weergegeven door een 1, staafje "uit" door een 0. Hoeveel mogelijkheden zijn er in totaal?

b

Hoeveel symbolen met drie oplichtende staafjes zijn er?

c

Hoeveel symbolen zijn er in totaal te maken?

d

Er gaan twee staafjes kapot. Hoeveel symbolen zijn er dan nog met drie oplichtende staafjes te maken?

Opgave 5

Bij tennis wordt vaak het best-of-five systeem gespeeld. Dit betekent dat er maximaal vijf sets worden gespeeld. Degene die het eerst drie sets wint, heeft de partij gewonnen. A speelt tegen B.

a

Hoeveel mogelijke wedstrijdverlopen zijn er?

b

Het staat 1-0 voor A. Op hoeveel manieren kan A de wedstrijd winnen?

c

Het staat 1-0 voor A. Op hoeveel manieren kan B de wedstrijd winnen?

Opgave 6

De leerlingenraad bestaat uit `22` personen, verdeeld over diverse jaargroepen. Er zitten `8` leerlingen uit de bovenbouw en `14` leerlingen uit de onderbouw in de raad. Er wordt een dagelijks bestuur gekozen van `5` personen.

a

Op hoeveel manieren kun je dit dagelijks bestuur kiezen?

b

De leden van het bestuur krijgen allemaal andere taken. Op hoeveel manieren kun je nu het bestuur kiezen als je ook let op de verschillende taken?

c

Je let weer op de verschillende taken die de bestuursleden hebben. Op hoeveel manieren kun je het dagelijks bestuur kiezen als het moet bestaan uit `2` leerlingen uit de onderbouw en `3` uit de bovenbouw?

d

Op hoeveel manieren kun je het dagelijks bestuur kiezen als er minstens `3`  onderbouwleerlingen deel van moeten uitmaken?

e

Op hoeveel manieren kun je het dagelijks bestuur kiezen als de voorzitter uit de bovenbouw moet komen?

Opgave 7

Om de leefbaarheid van een gebied te classificeren, wordt gekeken naar een aantal omgevingsfactoren die de leefbaarheid negatief kunnen beïnvloeden. Daarbij wordt gekeken naar vijf factoren die overlast kunnen veroorzaken. De factoren zijn lawaai, onveiligheid, geur, kankerverwekkende stoffen en giftige stoffen. De totale overlast wordt op de volgende manier vastgesteld.

Elk van de vijf factoren wordt gemeten en vervolgens ingedeeld in vijf beoordelingsklassen, van de laagste klasse A (nauwelijks overlast) tot en met de hoogste klasse E (grote overlast).

Met behulp van dit schema is de hindercode I, II, III, IV, V of VI te bepalen. Deze hindercode is een maat voor de totale overlast in een gebied.
Als de metingen van de vijf factoren het rijtje A-C-C-B-A opleveren (voor lawaai-onveiligheid-geur-kankerverwekkende stoffen-giftige stoffen), is de bijbehorende hindercode II.

a

Hoeveel verschillende rijtjes zijn er mogelijk met hindercode III? Licht je antwoord toe.

b

Hoeveel verschillende rijtjes zijn er mogelijk met hindercode I? Licht je antwoord toe.

c

Als één van de factoren één klasse hoger wordt, stijgt de hindercode. Geef een voorbeeld waaruit blijkt dat de hindercode ook meer dan één niveau kan stijgen.

verder | terug