Tabellen en grafieken > Procenten
123456Procenten

Verwerken

Opgave 12

Bereken het percentage.

a

Hoeveel procent is `1/10` deel?

b

Hoeveel procent is `5` van de `20` ?

c

Hoeveel procent is € 3,50 van € 21,00? Geef je antwoord in één decimaal nauwkeurig.

d

Een bedrag neemt af van € 125,00 naar € 100,00. Hoeveel procent is de korting?

e

Een bedrag neemt toe van € 100,00 naar € 125,00. Hoeveel procent is de toename?

Opgave 13

Bereken het bedrag.

a

Hoeveel is `4` % van € 1000,00?

b

Een bedrag van € 1,34 wordt met `12` % verhoogd. Bereken de nieuwe prijs.

c

Een bedrag van € 24,65 wordt met `28` % verlaagd. Bereken de nieuwe prijs.

d

Een bedrag is met `10` % verhoogd en is nu € 127,50. Bereken de oude prijs.

e

Een bedrag is met `24` % verlaagd en is nu € 40,80. Bereken de oude prijs.

Opgave 14

Zet op volgorde, van klein naar groot met behulp van het < teken.

a

`2/3` ; `18` %; `1/7` ; `34` %; `5/6` ; `75` %

b

`42` van de `712` ; `12` van de `216` ; `8` van de `150` .

c

`20` % van € 39,00; `12` % van € 25,00; `90` % van € 11,75.

Opgave 15

Bereken.

a

Je krijgt `2/7` deel van € 140,00. Hoeveel procent is dat? Geef je antwoord in één decimaal nauwkeurig.

b

Een trui is afgeprijsd van € 39,00 voor € 34,50. Hoeveel procent is de korting? Geef je antwoord in één decimaal nauwkeurig.

c

Een telefoonabonnement is duurder geworden, van € 15,00 naar € 18,00. Hoeveel procent is het duurder geworden?

Opgave 16

jaar

index

jaarmutatie

2003

`90`

2004

`96` `6,7`

2005

`100` `4,2`

2006

`104` `4,0`

2007

`108` `3,8`

2008

`112` `3,7`

2009

`109` `text(-)2,7`

2010

`103` `text(-)5,5`

2011

`96` `text(-)6,8`

2012

`92` `text(-)4,2`

2013

`89` `text(-)3,3`

2014

`86` `text(-)3,4`

Prijzen worden vaak geïndexeerd om de ontwikkeling bij te kunnen houden. Dit geldt bijvoorbeeld voor de aandelenbeurs (AEX), de koopkracht en woningprijzen.
In de tabel is de prijsindex van koopwoningen in een bepaalde provincie af te lezen.

a

Welk jaar is het indexjaar?

b

In 2005 kostte een koopwoning € 150000.
Hoeveel kostte de woning in 2012?

c

Een koopwoning werd in 2013 verkocht voor € 189000.
Hoeveel kostte de woning in 2005?

d

Was de koopwoning in 2004 of in 2012 het meeste waard?
Licht je antwoord toe.

e

Was er tussen 2005 en 2010 een prijsstijging of een prijsdaling?
Licht je antwoord toe.

Opgave 17

Beantwoord de volgende vragen door middel van een berekening.

a

Je mag kiezen of je `20` % of € 15,00 korting krijgt op een prijs van € 85,00. Wat kies je?

b

Je hebt een telefoonabonnement van € 16,50 per maand. Dit abonnement wordt `7` % duurder. Blijf je bij de provider of kies je een nieuw abonnement bij een andere provider voor € 17,75 per maand?

c

Je hebt een spijkerbroek met `20` % korting gekocht voor € 49,00. Hoeveel was de oorspronkelijke prijs?

d

Een jonge scooterrijder betaalt € 20,83 per maand voor een scooterverzekering, inclusief de toeslag van `15` % voor jonge scooterrijders. Hoeveel kost de verzekering zonder toeslag?

verder | terug