Tabellen en grafieken > Grafieken
123456Grafieken

Uitleg

Je ziet een grafiek van de waterstand voor de komende uren op een locatie in Nederland.

Er is sprake van twee variabelen: de hoogte van het water ten opzichte van NAP (Normaal Amsterdams Peil) is uitgezet tegen de tijd in uren. Op de verticale as vind je de variabele waterhoogte (in m), op de horizontale as staat de variabele tijd (in uren). De grafiek stijgt en daalt afwisselend. De waterhoogte is:

  • stijgend als hij toeneemt met de tijd;

  • dalend als hij afneemt met de tijd;

  • maximaal als hij overgaat van stijgend naar dalend (hoogwater of vloed);

  • minimaal als hij overgaat van dalend naar stijgend (laagwater of eb).

Omdat de waterhoogte voortdurend verandert, is er sprake van een vloeiend lopende grafiek. De waterstanden variĆ«ren tussen hoogwater en laagwater met een tijdsduur van ongeveer `6`  uur en `10`  minuten. Tussen twee opeenvolgende tijdstippen van laagwater zit een periode van ongeveer `12`  uur en `20`  minuten. Hetzelfde geldt voor twee opeenvolgende tijdstippen van hoogwater. Een grafiek die zichzelf (ongeveer) herhaalt, noem je periodiek.

Opgave 1

Bekijk de grafiek van de waterstanden in de Uitleg .

a

Tussen welke tijdstippen is de grafiek stijgend?

b

Geef de tijden waarop de waterstand maximaal is (hoogwater). Hoe hoog staat het water dan?

c

Geef de tijden waarop de waterstand minimaal is (laagwater). Hoe hoog staat het water dan?

Opgave 2

De grafiek van de waterstanden wordt in de Uitleg "periodiek" genoemd.

a

Om de hoeveel tijd herhaalt zich de waterstand (ongeveer)?

b

Stel dat deze grafiek geldt voor 10 mei 2015. Op welke tijdstippen was het dan hoogwater op 12 mei 2015?

c

Kun je uitleggen waarom deze grafiek niet zuiver periodiek zal zijn?

verder | terug