In de figuur zie je de grafieken van twee lopers die de Coopertest doen. Het gaat om het afleggen van een zo groot mogelijke afstand binnen minuten.
Hoeveel minuten ligt loper B voor op loper A?
Wie van beiden levert de beste prestatie?
Het snijpunt van beide grafieken kun je aflezen (schatten). Dit snijpunt is ongeveer . De grafiek van loper B ligt gedurende de eerste minuten boven die van loper A. Gedurende die tijd ligt loper B voor op loper A.
Loper A levert de beste prestatie. Hij loopt ongeveer meter in minuten.
Bekijk de grafieken van de twee hardlopers in het voorbeeld.
Maak een verschiltabel en een verschilgrafiek.
Op welke punten gaat de verschilgrafiek door de horizontale as en wat betekent dit?