Tabellen en grafieken > Totaalbeeld
123456Totaalbeeld

Examenopgaven

Opgave 7

Aan bezoekers van het Nederlandse strand is op een aantal dagen gevraagd hoe zij het weer beoordelen. Omdat dagen met neerslag door vrijwel iedereen als onaangenaam worden ervaren, heeft men zich bij de enquĂȘte beperkt tot droge dagen. Factoren die dan een rol spelen, zijn onder andere: temperatuur, (mate van) bewolking en windsnelheid. Dit onderzoek heeft geleid tot een diagram met waarderingscijfers.

a

Bij welke temperatuur kun je de waarderingscijfers rechtstreeks uit de figuur aflezen en hoef je er dus geen correctie bij te tellen?

b

In het zomerseizoen spreek je van een recreatiedag als het waarderingscijfer `7` of hoger is. Op een dag is het twintig graden, half bewolkt en is de windsnelheid `20` km/h. Is dit een recreatiedag?

c

Het weerbericht luidt: licht tot half bewolkt ( `2//8` tot `4//8` ), met windsnelheden van `15` tot `25` km/h. Hoe hoog moet de temperatuur zijn, wil je met zekerheid kunnen spreken van een recreatiedag?

d

De kromme lijnen die bij de waarderingscijfers horen, lopen in de hoek linksonder bijna horizontaal. Welke conclusie kun je daaruit trekken?

(bron: examen wiskunde A in 1991, tweede tijdvak)

Opgave 8

Een van de methoden om inzicht te krijgen in het aantal keer en de duur dat er geparkeerd wordt in een bepaald gebied is kentekenonderzoek. Met vaste tussenpozen (waarnemingsinterval) worden daarbij de kentekens van de geparkeerde auto's geregistreerd. Het aantal achtereenvolgende malen dat een auto is geregistreerd (registratiefrequentie) levert een schatting op van de parkeerduur per auto, terwijl het aantal verschillende auto's dat is geregistreerd een schatting oplevert van het aantal keer dat er geparkeerd wordt. Zo'n parkeeronderzoek is gehouden in Heerlen en resultaten daarvan staan in de tabel.

registratiefrequentie aantal auto's geschatte parkeerduur (in min)
1 `5247` `60`
2 `1804` `120`
3 `753` `180`
4 `359` `240`
5 `287` `300`
6 `443` `360`
7 `290` `420`
8 `165` `480`
9 `115` `540`
totaal `9463` gemiddeld `133`

Frequentieverdeling van het aantal achtereenvolgende malen dat geparkeerde auto's zijn geregistreerd:

  • waarnemingsinterval: `60` minuten;

  • eerste waarneming: 9:30 uur;

  • laatste waarneming: 17:30 uur;

  • parkeerterrein open: 8:30-18:30 uur.

Van `1804`  auto's is de registratiefrequentie `2` . De geschatte parkeerduur van elk van die auto's is `120`  minuten. De werkelijke parkeerduur kan natuurlijk korter of langer zijn.

a

Hoelang is de werkelijke parkeerduur op zijn hoogst bij een registratiefrequentie van 2?

b

In de tabel staat dat het gemiddelde van de geschatte parkeerduur `133`  minuten is. Leg uit hoe je dat gemiddelde met de overige gegevens uit de tabel kunt uitrekenen.

c

Deze onderzoeksmethode levert een schatting van de gemiddelde parkeerduur per auto op die hoger is dan de werkelijke gemiddelde parkeerduur per auto. Leg uit wat daarvan de oorzaak kan zijn.

(bron: examen wiskunde A in 1989, tweede tijdvak)

verder | terug