Tabellen en grafieken > Totaalbeeld
123456Totaalbeeld

Testen

Opgave 1

Opvallend is de verdeling van geboortetijdstippen over een etmaal zoals je die in deze grafieken ziet. Het gaat hierbij alleen om spontane (dus niet kunstmatig opgewekte) bevallingen.

a

Hoe groot is de periode van beide grafieken?

b

Hoeveel eerstgeborenen heeft de onderzoekster ongeveer bij haar onderzoek betrokken?

c

Welk opvallend verschil is er tussen beide grafieken? Kun je dat verklaren?

d

Maak zelf een grafiek van alle niet-eerstgeborenen voor de eerste twaalf uur. Is deze grafiek ook periodiek?

e

Hoeveel is het gemiddeld aantal spontane geboortes per uur?

f

Hoeveel is het gemiddeld aantal spontaan eerstgeborenen per uur?

Opgave 2

De grafiek toont de gemiddelde maandelijkse telefoonrekening in de Verenigde Staten voor normale lokale telefoongesprekken van onbeperkte duur.

a

Hoe hoog was in 1940 in de VS de gemiddelde maandelijkse telefoonrekening?

b

Wat wordt in de grafiek bedoeld met "in dollars van 1988" ?

c

De tarieven zijn voortdurend gedaald. Kun je dat op grond van deze grafieken concluderen? Licht je antwoord toe.

Opgave 3

Deze figuur beschrijft de vermoedelijke ontwikkeling van de wereldbevolking in acht grote regio’s.

regio

aantal (mln) in 2000

aantal (mln) in 2100

Zuid-Azië `2100` `3250`
Oost-Azië `1400` `1750`
Afrika `800` `2550`
Latijns-Amerika `550` `1200`
Europa `495` `495`
Rusland `260` `400`
Noord-Amerika `205` `360`
Oceanië `10` `30`
Totaal `5820` `10035`
a

Hoeveel procent van de wereldbevolking bestond in 2000 uit Europeanen?

b

Hoeveel is dat percentage in 2100 volgens deze grafieken?

c

In welk jaar is het aantal Europeanen maximaal?

d

Welke regio vertoont de sterkste stijging en in welke periode gebeurt dat?

e

Welke regio vertoont nagenoeg geen verandering? Wat betekent dat voor hun aandeel in de totale wereldbevolking?

f

Bepaal door interpoleren het aantal mensen in Zuid-Azië in 2010.

g

De somgrafiek van Noord-Amerika en Latijns-Amerika geeft de bevolkingsontwikkeling van heel Amerika weer. Teken die somgrafiek.

Opgave 4

In 2008 liep Haile Gebreselassie de marathon in een tijd van `2` uur, `3` minuten en `59` seconden. Hij vestigde daarmee een nieuw wereldrecord op die afstand ( `42,195` km). In datzelfde jaar liep Usain Bolt de `100` meter in `9,69` seconden.

a

Hoe snel liep Gebreselassie zijn marathon gemiddeld? Geef je antwoord in km/h op drie decimalen nauwkeurig.

b

Hoe snel liep Bolt zijn `100` meter gemiddeld? Geef je antwoord in km/h in drie decimalen nauwkeurig.

c

Hoeveel procent liep Bolt sneller dan Gebreselassie? Geef je antwoord in twee decimalen nauwkeurig.

Opgave 5

De kwaliteit van het water in recreatieplassen wordt regelmatig gecontroleerd. Als er veel zwemmers zijn, wordt het water na verloop van tijd troebel. De troebeling wordt gemeten in een zekere eenheid, genaamd FTE. Er bestaat een verband tussen de troebeling en het doorzicht (hoe diep je nog kunt zien). Dat verband is hier grafisch weergegeven. Het doorzicht is daarbij uitgedrukt in meter.

a

De troebeling neemt toe van `15` FTE tot `20` FTE. Hoeveel cm neemt het doorzicht af?

b

Als je op twee plekken eenzelfde waarde vindt voor de toename van de troebeling, wil dat dan ook zeggen dat de afname van het doorzicht op beide plekken dezelfde waarde heeft? Licht je antwoord toe.

c

Op zekere dag is het doorzicht ieder uur gemeten. Hoeveel FTE is de troebeling om 18:00 uur? Geef in de grafieken aan hoe je aan je antwoord gekomen bent.

d

Op welk uur van de dag bereikt de troebeling de hoogste waarde? Licht je antwoord toe.

(bron: examen havo wiskunde A in 1991, eerste tijdvak)

verder | terug