Formules > Vergelijkingen
123456Vergelijkingen

Verwerken

Opgave 9

Los de vergelijkingen algebraïsch op. Indien nodig rond af op twee cijfers achter de komma.

a

`4 t+50 =200`

b

`4 t^2+50 =200`

c

`6 p-20 =12 +4 p`

d

`x^2+4 =20`

e

`(x-5 ) ^2=4`

f

`4 (a-2 )-20 =0`

g

`12/V=400`

h

`2 x^2-2 =6 x^2+14`

Opgave 10

Los de vergelijkingen op met behulp van de grafische rekenmachine. Zoek alle oplossingen. Indien nodig rond af op twee cijfers achter de komma.

a

`sqrt(x)=6 -x`

b

`x^4=2 +x`

Opgave 11

Voor het verbruik van water moet je een vast bedrag per jaar betalen. Dat heet "vastrecht" . Verder betaal je een bedrag per verbruikte m3. Een waterleidingbedrijf heeft voor dit jaar die bedragen zo vastgesteld:

  • vastrecht: € 38,00

  • prijs per m3: € 1,75

De totale jaarlijkse kosten `TK` voor het waterverbruik hangen dus af van het aantal m3 ( `a` ) dat verbruikt is.

a

Verklaar waarom geldt: `TK=38 +1,75 a` .

b

Het waterleidingbedrijf schat dat een bepaald gezin dit jaar tussen de `140` en de `160` m3 water zal verbruiken. Geef aan tussen welke waarden de kosten voor het gezin in een jaar zullen liggen.

c

Het gezin wil de kosten voor waterverbruik per jaar terugbrengen tot onder de € 250,00. Hoeveel water in m3 mogen ze dan maximaal verbruiken?

Opgave 12

Bereken bij deze formules de waarde van de ene variabele als de andere variabele `0` is.

a

`2 p-3 q=600`

b

`W=text(-)0,25 q(0,5 q-100 )`

c

`k^2+ (l+2 ) ^2=100`

d

`a=1200/ (600 +0,2 d)`

Opgave 13

Sommige kaarsen zijn bijna zuiver cilindervormig. Stel je voor dat je zo’n kaars wilt maken met een lengte van `20` cm. Je neemt een lont met een diameter van `3`  mm en dompelt die een aantal keer in een bad met vloeibaar kaarsvet. Elke onderdompeling wordt de diameter van de kaars `1` mm groter. Het volume kaarsvet `V` in de kaars hangt af van het aantal onderdompelingen `a` .

a

Geef een formule voor `V` als functie van `a` .

b

Breng de grafiek van deze functie met de grafische rekenmachine in beeld.

c

Na hoeveel onderdompelingen is de hoeveelheid kaarsvet ongeveer `106`  cm3? Lees je antwoord eerst uit de grafiek af en bereken het daarna door de bijbehorende vergelijking algebraïsch op te lossen.

verder | terug