Formules > Vergelijkingen
123456Vergelijkingen

Theorie

Elke wiskundige zin met een isgelijkteken is een vergelijking. Bekijk de voorbeelden.

  • Voor een rechthoek met lengte `l` , breedte `b` en een omtrek van `100` geldt `2 l+2 b=100` .

  • Voor een vierkant met oppervlakte `A` en zijde `z` geldt: `A=z^2` .

  • Voor het aantal kopieën `a` per maand geldt `250 +0,06 *a=0,10 *a` .

  • Een getal en zijn kwadraat zijn samen `90` . Hoeveel bedraagt dat getal? Dus kortweg: `x+x^2=90` .

Vergelijkingen zoals de eerste twee, beschrijven een verband tussen twee variabelen. Daarvan kun je een grafiek maken.

In de laatste twee gevallen kun je de vergelijking oplossen. Dat betekent een waarde voor de onbekende zoeken die de gegeven zin, de gegeven vergelijking, waar maakt. Daarvoor bestaan verschillende technieken, zoals de balansmethode en de terugrekenmethode. In de voorbeelden zie je nog eens hoe die methoden werken. Je noemt dit algebraïsch oplossen.

Je kunt vergelijkingen ook door de grafische rekenmachine laten oplossen. In het Practicum zie je in het stukje "Snijpunten van functies" hoe dit in zijn werk gaat.

verder | terug