Los de ongelijkheden algebraïsch op.
`10 -2 x>4 x+8`
`60 -x^2≤text(-)4`
`600 +0,05 x>800 +0,025 x`
Los de ongelijkheden algebraïsch op.
`3(a-7)-9 < 0`
`(m-6)^2>16`
`14/(v-5)≤2`
Los deze ongelijkheid met de grafische rekenmachine op: `x^2-x>90` .
Je ziet op veel plaatsen windmolens om elektriciteit op te wekken. Het vermogen dat deze molen levert, hangt af van de wieklengte en van de windsnelheid `v` . Stel, het vermogen van een windmolen wordt gegeven door: `P=0,05 v^3` . Hierin is `P` het (gemiddelde) vermogen in kW (kilowatt), `v` de (gemiddelde) windsnelheid in m/s en de diameter van de cirkel die de uiterste punt van een wiek maakt bij het draaien is `20` meter. Bereken vanaf welke windsnelheid het vermogen van de windmolen meer dan `25` kW bedraagt. Rond je antwoord af op één decimaal.
Stel, je hebt op 1 januari 2014 een auto gekocht en betaalt € 5,00 per dag. Daarnaast heb je onderhoudskosten van `1,5` eurocent per gereden kilometer. Je hebt ten slotte nog benzinekosten. Je kunt met een liter benzine `15` km rijden en een liter benzine kost € 1,50.
Hoeveel eurocent per kilometer ben je kwijt aan benzine en onderhoud samen?
Hoeveel kost je deze auto per jaar als je er `16000` km mee rijdt?
Stel een ongelijkheid op bij de vraag: hoeveel kilometer per jaar mag je maximaal met deze auto rijden als je minder dan € 4000,00 kwijt wilt zijn dat jaar? Los daarna die ongelijkheid algebraïsch op.
Eigenlijk geldt het onderhoudsabonnement van `1,5` eurocent per gereden kilometer pas vanaf `15000` km/jaar. Rijd je minder, dan betaal je alsof je `15000` km/jaar rijdt. Stel een formule op voor de jaarlijkse kosten `K` als functie van het aantal gereden kilometers.
Twee auto’s rijden op de A1, beide met een (ongeveer) constante snelheid. Bestuurder A houdt een snelheid van `110` km/h aan. Bestuurder B rijdt met `120` km/h. Als bestuurder B bij de IJsselbrug bij Deventer komt, ligt hij `24` km achter op bestuurder A. Het tijdstip waarop dat gebeurt, is `t=0` . De afstand (in kilometer) tot Deventer wordt steeds groter en wordt voorgesteld door `a` .
Stel bij beide auto’s een formule voor `a` als functie van `t` op.
Bereken na hoeveel minuten auto A door B wordt ingehaald.
Bereken algebraïsch na hoeveel tijd auto B precies `4` km voor ligt op A.