Formules > Ongelijkheden
123456Ongelijkheden

Verwerken

Opgave 7

Los de ongelijkheden algebraïsch op.

a

`10 -2 x>4 x+8`

b

`60 -x^2≤text(-)4`

c

`600 +0,05 x>800 +0,025 x`

Opgave 8

Los de ongelijkheden algebraïsch op.

a

`3(a-7)-9 < 0`

b

`(m-6)^2>16`

c

`14/(v-5)≤2`

Opgave 9

Los deze ongelijkheid met de grafische rekenmachine op: `x^2-x>90` .

Opgave 10

Je ziet op veel plaatsen windmolens om elektriciteit op te wekken. Het vermogen dat deze molen levert, hangt af van de wieklengte en van de windsnelheid `v` . Stel, het vermogen van een windmolen wordt gegeven door: `P=0,05 v^3` . Hierin is `P` het (gemiddelde) vermogen in kW (kilowatt), `v` de (gemiddelde) windsnelheid in m/s en de diameter van de cirkel die de uiterste punt van een wiek maakt bij het draaien is `20` meter. Bereken vanaf welke windsnelheid het vermogen van de windmolen meer dan `25` kW bedraagt. Rond je antwoord af op één decimaal.

Opgave 11

Stel, je hebt op 1 januari 2014 een auto gekocht en betaalt € 5,00 per dag. Daarnaast heb je onderhoudskosten van `1,5` eurocent per gereden kilometer. Je hebt ten slotte nog benzinekosten. Je kunt met een liter benzine `15` km rijden en een liter benzine kost € 1,50.

a

Hoeveel eurocent per kilometer ben je kwijt aan benzine en onderhoud samen?

b

Hoeveel kost je deze auto per jaar als je er `16000` km mee rijdt?

c

Stel een ongelijkheid op bij de vraag: hoeveel kilometer per jaar mag je maximaal met deze auto rijden als je minder dan € 4000,00 kwijt wilt zijn dat jaar? Los daarna die ongelijkheid algebraïsch op.

d

Eigenlijk geldt het onderhoudsabonnement van `1,5`  eurocent per gereden kilometer pas vanaf `15000`  km/jaar. Rijd je minder, dan betaal je alsof je `15000`  km/jaar rijdt. Stel een formule op voor de jaarlijkse kosten `K` als functie van het aantal gereden kilometers.

Opgave 12

Twee auto’s rijden op de A1, beide met een (ongeveer) constante snelheid. Bestuurder A houdt een snelheid van `110`  km/h aan. Bestuurder B rijdt met `120`  km/h. Als bestuurder B bij de IJsselbrug bij Deventer komt, ligt hij `24`  km achter op bestuurder A. Het tijdstip waarop dat gebeurt, is `t=0` . De afstand (in kilometer) tot Deventer wordt steeds groter en wordt voorgesteld door `a` .

a

Stel bij beide auto’s een formule voor `a` als functie van `t` op.

b

Bereken na hoeveel minuten auto A door B wordt ingehaald.

c

Bereken algebraïsch na hoeveel tijd auto B precies `4` km voor ligt op A.

verder | terug