Lineaire verbanden > Lineaire verbanden vergelijken
123456Lineaire verbanden vergelijken

Voorbeeld 1

Een fabriek produceert een artikel dat voor € 12,50 per stuk wordt verkocht. Het maken van een exemplaar kost € 7,50 en de vaste maandelijkse productiekosten zijn € 10000,00. Voor de bedrijfsleiding is de vraag van belang: "Hoeveel exemplaren van dit artikel moeten er maandelijks worden verkocht om winst te maken?" Bereken ook de kosten als er net geen winst, maar ook geen verlies gemaakt wordt.

> antwoord

Winst maken betekent: inkomsten `R` (euro) zijn groter dan de kosten `K` (euro). Je wilt het aantal verkochte producten berekenen, dus je zoekt formules voor `R` en `K` die afhangen van het aantal verkochte exemplaren `q` .

Stel deze formules op:

  • inkomsten: `R = 12,50q`

  • kosten: `K=10000 + 7,5q`

Maak hierbij grafieken op de grafische rekenmachine en los de vergelijking `R = K` op.
Als je de vergelijking oplost met de balansmethode krijg je een idee van de geschikte vensterinstellingen.

`12,50q` `=` `10000+7,5q`
`5q` `=` `10000`
`q` `=` `2000`

Er wordt winst gemaakt bij een verkoop van meer dan `2000` artikelen.

Als de inkomsten en de kosten gelijk zijn, zijn de inkomsten en de kosten `12,50*2000=25000` euro.

Opgave 3

Twee kaarsen branden gelijkmatig op. Het verband tussen de lengte `L` (centimeter) van elke kaars en de brandtijd `t` (uur) is lineair. Op `t=0` worden beide kaarsen aangestoken. Kaars I heeft op dat moment een lengte van `30` cm en brandt met `1,5` cm per uur op. Kaars II heeft dan een lengte van `22` cm en brandt met `0,5` cm per uur op.

a

Stel voor elk van deze kaarsen een formule op voor `L` als functie van `t` .

b

Breng de bijpassende grafieken in beeld met de grafische rekenmachine.

c

Bepaal met de grafische rekenmachine vanaf welk tijdstip kaars II langer is dan kaars I.

d

Hoe lang zijn de kaarsen als ze even lang zijn?

e

In Voorbeeld 1 zie je hoe je de bijbehorende gelijkheid met de balansmethode kunt oplossen. Doe dat hier ook.

verder | terug