Als één macht schrijven:
`(2^3)^4*2^10 = 2^12*2^10 = 2^22`
`(3^16)/(3*3^4) = (3^16)/(3^5) = 3^11`
`2^10 + 7*2^10 = 1*2^10 + 7*2^10 = 8 *2^10 = 2^3 *2^10 = 2^13`
`0,9^4 * (0,9^2)^3 = 0,9^4 *0,9^6 = 0,9^10`
`((x^5)^3)/(x^6*x^4) = (x^15)/(x^10) = x^5`
In Voorbeeld 1 gebruik je de rekenregels voor machten. Schrijf de volgende uitdrukkingen als één macht.
`2^3* (2^4)^2`
`4^5*2^3`
`((5^2)^4)/(5*5^3)`
`(5^6)/(5^2*5^4)`
`(x^4)^6 * x^5`
`(g^a * g^(2a))/((g^a)^2)`