Exponentiële verbanden > Exponentiële functies
123456Exponentiële functies

Voorbeeld 3

Een exponentiële functie heeft de vorm `y = b * g^x` . De grafiek gaat door de punten `A (text(-)2, 6)` en `B (4, 2)` .
Stel een bijpassende formule op. Rond `b` en `g` af op twee decimalen.

> antwoord

Bepaal eerst de groeifactor `g` . Ga je van `A (text(-)2, 6)` naar `B (4, 2)` , dan gaat `x` van `text(-)2` naar `4` en neemt dus met `6` toe.
Daarbij wordt `y` dan vermenigvuldigd met `2/6 = 1/3` .
Voor het grondtal `g` geldt daarom: `g = (1/3)^(1/6) ~~ 0,83` .

Voor punt `B` geldt: `y = 2` als `x = 4` .
Dus moet `b*0,83^4 = 2` en dus: `b ≈ 4,21` .

De bijpassende formule is dus: `y = 4,21*0,83^x` .

Opgave 5

In Voorbeeld 3 wordt uitgelegd hoe je de formule opstelt van een exponentieel verband als twee punten van de grafiek zijn gegeven. Stel de formule op van het exponentiële verband waarvan de grafiek gaat door `(0, 200)` en `(14, 350)` .

a

De beginwaarde kun je direct zien. Hoe groot is de beginwaarde?

b

Hoe groot is de groeifactor van het verband? Rond af op drie decimalen.

c

Schrijf de formule voor het exponentiële verband op.

Opgave 6

Van een exponentiële functie `y=b*g^x` is gegeven dat `y=200` als `x=10` . Verder hoort bij `x=14` een `y` -waarde van `350` . Stel de bijpassende formule op. Rond `g` af op drie decimalen en `b` op gehelen.

verder | terug