Werken met data > Data ordenen
12345Data ordenen

Voorbeeld 1

Statistiek is het verzamelen, bewerken, interpreteren en presenteren van gegevens. Dat is waar onder andere het CBS zich mee bezig houdt.
Bekijk de tabel "Bevolking; kerncijfers" .

  • Welke mogelijke onderzoeksvraag kun bij deze tabel opstellen?

  • Stel vast over welke populatie (doelgroep) het onderzoek gaat.

  • Stel vast op welke statistische variabelen het onderzoek betrekking heeft.

  • De data zijn al verzameld en geordend in een tabel door het CBS. Noem een voordeel van het ordenen van data in een tabel en een voordeel van het ordenen van data in een diagram.

  • Waarover kunnen er aan de hand van deze gegevens conclusies getrokken worden?

  • Welke conclusie kan er getrokken worden over de bevolkingsdichtheid?

> antwoord
  • Een mogelijke onderzoeksvraag is:
    Hoe is het aantal Nederlanders in de loop van de jaren veranderd?

  • De populatie is:
    De Nederlandse bevolking.

  • De variabelen zijn:
    totale bevolking, aantal mannen, aantal vrouwen, totale bevolkingsgroei, aantal levendgeborenen, aantal overledenen, geboorteoverschot en bevolkingsdichtheid
    Deze variabelen variëren met de tijd.

  • Tabellen zijn nauwkeuriger, diagrammen vaak overzichtelijker.

  • Er kunnen conclusies getrokken worden over:
    totale bevolking, aantal mannen, aantal vrouwen, totale bevolkingsgroei, aantal levendgeborenen, aantal overledenen, geboorteoverschot en bevolkingsdichtheid.

  • Een juiste conclusie over de bevolkingsdichtheid is:
    De bevolkingsdichtheid is in de loop van de tijd toegenomen, dat betekent dat er steeds meer Nederlanders op één vierkante kilometer wonen.

Opgave 3

Bekijk Voorbeeld . Het CBS verzamelt dergelijke gegevens door het bevragen van de gemeenten in Nederland.

a

Licht toe hoe je de waarden van totale bevolkingsgroei, relatief kunt berekenen uit de totale bevolking en de totale bevolkingsgroei.

b

Laat met een berekening zien dat de waarde totale bevolkingsgroei, relatief voor 2008 klopt.

c

Welke uitspraak zou je op grond van deze tabel kunnen doen over de variabele totale bevolkingsgroei, relatief?

Opgave 4

In Voorbeeld komt ook de variabele bevolkingsdichtheid voor.

a

Hoe berekent het CBS de bevolkingsdichtheid?

b

Klopt het dat tussen 1950 en 2000 de oppervlakte van Nederland groter is geworden? Reken na hoeveel km2 ongeveer.

Opgave 5

Bekijk nog eens de variabele bevolkingsgroei.

a

Waaraan zie je dat deze variabele niet alleen kan worden bepaald uit totale bevolking en geboorteoverschot?

b

Waar moet je om de bevolkingsgroei te berekenen ook nog rekening mee houden?

c

In welke periode was het geboorteoverschot groter dan de bevolkingsgroei?

d

Wat betekent dit?

verder | terug