Werken met data > Data ordenen
12345Data ordenen

Verwerken

Opgave 6

Het CBS doet in Nederland veel onderzoek en rapporteert hierover. Deze diagrammen komen uit de Jongerenmonitor 2013.

a

Wat is de populatie bij dit onderzoek van het CBS geweest?

b

Wat is de definitie van jongeren in dit onderzoek geweest, denk je?

c

Welke deelgroepen zijn onderscheiden?

d

Welke variabele is in dit diagram weergegeven?

Opgave 7

De ecologische voetafdruk is een getal dat weergeeft welk deel van het aardoppervlak door een bepaalde bevolkingsgroep gebruikt wordt om van te leven. Dit getal wordt uitgedrukt in mondiale hectares.

Deze vervormde wereldkaart geeft de ecologische voetafdruk van de gemiddelde inwoner van een bepaald land weer.

a

Wat betekent het dat Nederland aan de donkere kant van het rood zit?

b

Waarom zijn bijvoorbeeld Groenland en Portugal blauw gekleurd?

c

Griekenland heeft een vergelijkbare ecologische voetafdruk als Nederland terwijl de welvaart er lager is. Geef daarvoor een verklaring.

d

Welke data heb je nodig om deze wereldkaart te kunnen maken?

Opgave 8

In de tabel zie je het aantal kilometer fietspad op 23 januari 2013.

a

Welke data heb je nodig om de tweede kolom in deze tabel te kunnen maken?

b

Welke data heb je nodig om de derde kolom in deze tabel te kunnen maken?

c

Waarom zou de derde kolom gemaakt zijn?

d

Welke extra data zijn er nodig geweest om de vierde kolom te kunnen maken?

e

Wat is de betekenis van de data in de vierde kolom?

f

Drenthe profileert zich graag als fietsprovincie. Welke argumenten kan men daarvoor aandragen op basis van gegevens uit deze tabel?

Opgave 9

Aan `44000` jongeren is een aantal vragen gesteld. De resultaten staan in de diagrammen.

a

Welke data heb je nodig van de deelnemers om dit overzicht te kunnen maken?

b

Voor wie zou dit overzicht gemaakt zijn?

c

Maak een beschrijving van de deelnemers die zich ingeschreven hebben.

d

Kun je nu zeggen dat 9% van alle mensen een bijbaan in de horeca heeft?

Opgave 10

Deze tabel stamt uit een onderzoek van het CBS naar vakanties van Nederlanders. Een lange vakantie is een vakantie met minstens vier overnachtingen.

a

Welke data heb je nodig om dit overzicht te kunnen maken?

b

Voor wie is deze informatie belangrijk?

c

Hoe komen de data in de kolom "gemiddeld aantal lange vakanties per participant" tot stand? Hoe kun je controleren of de getallen in de tabel kloppen?

d

Een reisbureau concludeert dat mensen uit stedelijke gebieden meer behoefte aan lange vakanties hebben. Wat vind je van die conclusie?

verder | terug