Werken met data > Diagrammen
12345Diagrammen

Testen

Opgave 13

Bekijk het diagram van het aantal ongevallen op de werkplek in Vlaanderen in de periode 1985-2002.

a

Welk soort diagrammen zie je in dit overzicht?

b

Over welke populatie en welke statistische variabelen gaat dit diagram?

c

Hoeveel bedroeg het aantal ongevallen op de werkplek in 2000? Hoeveel daarvan waren ernstig? Hoeveel procent is dat?

d

Welk misverstand kan bij het diagram heel snel ontstaan?

e

Tussen welke statistische variabelen probeert het diagram een verband te leggen?

f

Noem een voor- en een nadeel van het diagram.

Opgave 14

Bekijk de diagrammen van de windgegevens op Ameland in de loop van het jaar. De windkracht wordt gemeten in Beaufort: 4 bft komt overeen met matige wind.

a

Over welke statistische variabelen gaan de diagrammen?

b

Met betrekking tot de wind op Ameland in juli kun je drie gegevens uit de figuur aflezen. Welke drie?

c

De figuur "windrichting verdeling (%)" is geen cirkeldiagram, maar eigenlijk meer een lijndiagram. Licht dat toe.

d

Hoe zou het diagram eruitzien wanneer het als een normaal lijndiagram zou zijn getekend? Welk nadeel heeft dat?

verder | terug