Werken met data > Diagrammen
12345Diagrammen

Uitleg

Als je data overzichtelijk wilt weergeven, dan zijn tabellen vaak niet erg handig. Je vindt er wel alle gegevens in, maar je mist overzicht; je kunt niet in één oogopslag zien wat er aan de hand is.

Er zijn veel soorten diagrammen. Je zult er in deze paragraaf een aantal voorbij zien komen. Het beelddiagram, het staafdiagram, het lijndiagram en het cirkeldiagram ken je al. Vaak worden in diagrammen boodschappen verstopt. Dergelijke diagrammen bevatten soms teveel informatie en ogen ingewikkeld. De kunst is om met de keuze van een diagram een evenwicht te vinden tussen informatief en duidelijkheid. Je moet voorkomen dat mensen géén of foute conclusies gaan trekken.

Opgave 1

In deze twee cirkeldiagrammen wordt het bodemgebruik per hectare van Zuid-Holland met dat van heel Nederland vergeleken.

a

Welke statistische variabele zie je?
Is deze variabele kwantitatief of kwalitatief?

b

Laat met een berekening zien hoe groot de relatieve frequentie en de sectorhoek van "bebouwde grond" in Zuid-Holland is.

c

De getallen in beide diagrammen verschillen nogal, toch kun je in één oogopslag zien dat er in Zuid-Holland relatief gezien veel minder bossen zijn dan in Nederland. Hoe zie je dat?

d

Bij een cirkeldiagram gaat het eigenlijk om de oppervlakte van een cirkelsector. Wat is er dan mis als je de eerste figuur met de tweede figuur vergelijkt?

e

Dezelfde gegevens kun je ook in een staafdiagram met absolute frequenties weergeven. Wat geeft deze figuur beter weer?

Opgave 2

De diagrammen geven een beeld van de groei van de Nederlandse bevolking.

a

Wat voor soort diagrammen zijn het?

b

Beschrijf wat je hieruit kunt aflezen.

c

Hoe leid je het diagram van de totale bevolkingsgroei uit de andere twee diagrammen af?

d

Welke conclusie kun je trekken uit het diagram?

verder | terug