Werken met data > Misleidingen
12345Misleidingen

Toepassen

Opgave 10Rookgedrag
Rookgedrag

De lijndiagrammen komen uit een krantenartikel uit 1988. Volgens de linker grafiek rookte in 1958 nog `90` % van de mannen in de leeftijdsgroep van 20 tot 65 jaar. In 1987 was dit percentage gedaald tot `43` %. Deze sterke daling wordt door de tekenaar op een misleidende wijze benadrukt.

a

Wat veroorzaakt deze misleiding?

b

Bekijk het diagram van de mannen van 15 tot 20 jaar. De grafiek ziet er ook voor de jaren 1982 tot 1987 dalend uit. Daalt het percentage rokers van die categorie ook werkelijk?

c

Bij welke van deze acht diagrammen is er vrijwel nooit van daling sprake?

In het krantenartikel stond:

Een overzicht van de rookgewoonten in Nederland in 1987 gaf, net als in de jaren daarvoor, opnieuw een daling te zien van het aantal rokers in ons land. Hoewel de betrekkelijk snelle daling in de jaren zeventig en het begin van de jaren tachtig is afgenomen, heeft die tendens zich de afgelopen drie jaar gestabiliseerd op een daling van `1` % per jaar. Kon in 1958 worden becijferd dat `60` % van de Nederlandse mannen en vrouwen in de leeftijdsgroep van 15 tot 65 jaar rookte, volgens cijfers van de Stichting Volksgezondheid en Roken was dat in 1987 afgenomen tot `37` %.

Een lezer van dit artikel denkt dat die `37` % niet kan kloppen. Hij redeneert zo:

  • de laatste drie jaar was er een daling van `1` %;

  • volgens de tekst en de figuur was de daling in de periode daarvoor nog sterker;

  • in 1958 was het percentage rokers `60` ;

  • in de 29 jaar van de periode 1958-1987 is daar zeker `29 *1 %=29 %` van af gegaan, dus in 1987 moet het percentage minder dan `31` % zijn.

d

Leg uit waarom het percentage van `37` % wel correct kan zijn als je de `1` % daling per jaar goed interpreteert.

verder | terug