Als je frequentieverdelingen bij datasets in beeld brengt, dus in diagrammen verwerkt, krijg je soms mooie symmetrische plaatjes. Maar lang niet altijd: sommige verdelingen zijn scheef, sommige erg grillig. Maar ook kun je met meerdere toppen te maken hebben.
Je leert in dit onderwerp:
de vorm van frequentieverdelingen te typeren;
een cumulatief frequentiepolygoon te gebruiken en te interpreteren.
Voorkennis:
de begrippen data, populatie, steekproef, aselect en representatief, kwantitatief en kwalitatief, absolute en relatieve frequentie, discrete en continue variabele, klassenbreedte, klassenmidden en klassengrens;
de verschillende centrummaten en spreidingsmaten berekenen;
allerlei diagrammen interpreteren.