Statistisch onderzoek > Steekproeven
12345Steekproeven

Antwoorden van de opgaven

Opgave V1
a

Welk deel van de jongeren (tussen `15` en `25` jaar) gebruikt internet via de telefoon? De onderzoeksvraag kan ook veel algemener zijn (bijv. "Wat doen jongeren met hun mobieltje?"), waarbij de genoemde uitspraak slechts het antwoord op een deelvraag is.

b

Bijvoorbeeld door een groot aantal jongeren (telefonisch) te bevragen. Je mist dan wel de jongeren zonder telefoon.

c

Eigen antwoord.

Opgave V2

Eigen antwoord.

Opgave 1
a

Hoeveel jongeren van 15 tot 25 jaar bestellen toegangskaartjes via internet?

b

Heb je de afgelopen 12 maanden via internet een kaartje voor een evenement besteld?

c

Omdat niet alle mensen in de populatie zijn gevraagd. Er zijn dan toevalsfouten mogelijk.

Opgave 2
a

Niet representatief, niet alle jongeren van 14-18 jaar hebben even grote kans om in de vraaggroep te komen. (Het aantal maakt dan niet meer uit.)

b

Wel representatief, want in het bevolkingsregister zitten alle Nederlanders die mogen stemmen. Ze worden willekeurig gekozen, dus de kans dat ze er in komen is voor allemaal even groot. Bovendien is het aantal is groot genoeg, want er zijn ongeveer `20` politieke partijen.

Opgave 3
a

Nee. `0,01` % betekent dat de ziekte bij `1` op de `10000` voorkomt. Als je dan `5000` Nederlanders onderzoekt zul je waarschijnlijk niemand met de ziekte vinden.

b

Nee. Het kan gebeuren dat er net een flinke groep vriendinnen binnenkomt. De verhouding meisjes/jongens klopt dan niet meer.

Opgave 4
a

Nee, want je kunt ook zonder OV-chipkaart met de trein reizen en die mensen worden uitgesloten.

b

Ja, want elke leerling van een school heeft dezelfde kans om in de steekproef te komen, en ook de scholen zijn willekeurig gekozen.

c

Dat kun je niet zeggen, want er staat niet bij wat de populatie is en waarover het onderzoek gaat.

d

Nee, want klanten die de helpdesk niet bellen horen wel bij de populatie, maar komen nooit in de steekproef.

Opgave 5
a

De steekproef kan niet representatief zijn. Waarschijnlijk wordt zijn koffie ook in andere winkels of online verkocht. Dus de steekproef komt niet uit de hele populatie. De steekproef onder zijn klanten is ook niet aselect. Klanten die niet in zijn winkel hebben geen kans om in de steekproef te komen.

b

De steekproef is representatief. Want de steekproef komt uit de hele populatie en de steekproef is aselect. Iedereen heeft evenveel kans om in de steekproef te komen.

c

Niet representatief. Want de jongeren die geen sociale media gebruiken, worden niet bereikt. De steekproef is ook niet aselect. Jongeren die geen sociale media gebruiken hebben geen kans om in de steekproef terecht te komen.

Opgave 6
  • Niet representatief. De steekproefomvang is te klein. De steekproef is ook niet aselect, want niet iedereen uit de populatie heeft dezelfde kans om in de steekproef te komen.

  • Het is onzeker of de steekproef representatief is. Er zijn immers ook bezitters die de "Autokampioen" niet lezen en je weet niet of die dezelfde gemiddelde kosten aan hun auto hebben. De steekproef is ook niet aselect , want niet iedereen uit de populatie heeft dezelfde kans om in de steekproef te komen.

Opgave 7
a

De thermometer kan kapot zijn of verkeerd afgelezen worden, of je zit te dicht bij de verwarming.

b

Er kan gemeten worden op momenten dat de temperatuur laag is.

c

Systematische fout: de weegschaal meet niet goed. Of je houd geen rekening met gewicht van schoenen of kleding. Je leest fout af. Je schrijft het verkeerde gewicht op.
Toevalsfout: de persoon beweegt een beetje.

Opgave 8
a

Nee. De steekproefomvang is nogal klein. De verhouding tussen de kenmerken binnen de populatie en binnen de steekproef is waarschijnlijk niet gelijk. In het histogram kun je zien dat er bijna geen jongeren tussen 19,5 en 20,5 jaar in de steekproef zitten, terwijl dat in het echt wel zal zijn.

b

Door de steekproefomvang groter te maken en beter rekening te houden met de verschillende leeftijden.

Opgave 9
a

De steekproef is niet aselect, want een Nederlander uit een provincie met veel inwoners heeft een kleinere kans om in de steekproef te komen dan een Nederlander uit een provincie met weinig inwoners. De steekproefomvang lijkt voldoende te zijn.

b

Aselecte steekproef uit alle Nederlanders trekken.

Opgave 10

Nee, dit zijn allemaal hoekhuizen. Het verwarmen van een hoekhuis kost meer energie dan een tussenwoning.

Opgave 11
a

Waarschijnlijk wel. De trekking is aselect, het aantal is groot. Alleen zeldzame voedingspatronen zullen misschien niet in de steekproef voorkomen.

b

`4831/10000*100 = 48,31` %

c

Het kost teveel tijd of moeite om het in te vullen.
Als je weet dat je voedingspatroon niet zo goed is, wil je misschien geen enquête invullen.

d

Dat is twijfelachtig. Misschien kiest juist het type jongere dat niet heeft gereageerd grotendeels voor "nee" bij deze vraag. De onderzoeker zal in elk geval nadrukkelijk moeten aangeven dat de respons ongeveer `48` % was.

e

Afgezien van de lage respons: Degenen die nog geen wodka hebben gedronken, kunnen niet in dat gemiddelde zijn meegerekend. Dus deze leeftijd is te laag.

Opgave 12Risico op hartinfarct
Risico op hartinfarct
a

De conclusie heeft het over alle Amerikaanse mannen. De steekproef bevatte allemaal artsen. Artsen zijn hoger opgeleid dan de gemiddelde Amerikaanse man. Hoger opgeleiden zijn meestal gezonder dan lager opgeleiden. Er mag dus geen conclusie worden getrokken over de gemiddelde Amerikaanse man.

b

Om het psychologische effect van het slikken van een pil eruit te filteren. Je voelt je vaak al beter of gaat je beter gedragen als je met een behandeling bezig bent. Je kunt nu het verschil in effect meten tussen beide pillen.

c

`85/11000 * 100 = 0,77` %

d

Nee, hier worden alleen de absolute aantallen mensen die een hartaanval kregen met elkaar vergeleken:
`100 - 104/189*100= 100-55=45` %

Maar in feite is het percentage in de éne groep `104/11000 * 100 ~~ 0,95` % en in de andere groep `189/11000 * 100 ~~ 1,72` %. Zo bekeken is het percentage met `0,77` % lager.

e

Aan het slikken van aspirine zitten ook risico's, bijvoorbeeld maagbloedingen. En er is maar een zeer gering effect op de kans dat je een hartaanval krijgt.

Opgave 13
a

Vertekening: mensen met alleen een mobiel nummer – vooral jongeren – staan niet in het telefoonboek.

b

Nee, senioren/ouderen hebben (nog) regelmatig geen mobiel nummer.

c

Elke (jongeren)site spreekt een bepaald type jongere aan, met bepaalde interesses, dus vertekening.

d

Nee, want zeer twijfelachtig is of de bezoekers van de ANWB-site (waar­schijn­lijk vooral leden) een goede doorsnee vormen van alle Nederlanders.

e

Als van elk lid een email-adres bekend is, dan wel. Anders niet.

f

Wie van de bewoners vult het in? Daar heb je dan geen grip op. Ook krijg je waarschijnlijk slechts een deel terug en dan treedt zeker vertekening op, omdat slechts een bepaald type of met een bepaalde mening (sterke mening voor of juist tegen) wel de moeite neemt de enquête in te vullen en terug te sturen.

verder | terug