Bij een aselecte steekproef in jouw provincie blijken onder `1500` geënquêteerden er `833` tegen de aanleg van een provinciale weg te zijn.
Bereken de steekproefproportie.
Bereken de standaardafwijking van deze steekproevenverdeling. Rond je antwoord af op vier decimalen.
Bij een statistisch onderzoek is een steekproefproportie `p~~0,40` gevonden en de standaardafwijking van de steekproevenverdeling `sigma ~~ 0,025` . Hiermee kan de populatieproportie met een zekere betrouwbaarheid worden geschat.
Welke grenzen heeft het `68` %-betrouwbaarheidsinterval?
Welke grenzen heeft het `95` %-betrouwbaarheidsinterval?
Welke grenzen heeft het bijna `100` %-betrouwbaarheidsinterval?
Bij een aslecte steekproef op een grote school blijken in een steekproef van `150` leerlingen er `31` bloedgroep O te hebben.
Bepaal het `95` % betrouwbaarheidsinterval voor de populatieproportie.
Wat zijn de gevolgen voor de breedte van het betrouwbaarheidsinterval als blijkt dat het aantal leerlingen met bloedgroep O niet `31` maar `32` is?
Wat zijn de gevolgen voor de grenzen van het `95` % betrouwbaarheidsinterval als blijkt dat het aantal leerlingen met bloedgroep O niet `31` maar `32` is?
Er worden `500` aselect getrokken laptops onderzocht. Er blijken `406` van die laptops minstens `8` uur te werken op de batterij. Welke uitspraak kun je nu met een betrouwbaarheid van `95` % doen?
Uit een enquête in opdracht van de Stichting tegen Kanker van maart/april `2007` onder `1988` Belgen bleek `61` % voorstander te zijn van het rookvrij maken van cafés. In oktober `2006` was dat nog `55` % van de even grote groep van toen ondervraagde personen.
Bepaal bij het onderzoek van oktober `2006` het betrouwbaarheidsinterval bij een betrouwbaarheid van `95` %. Geef je antwoord in procenten.
Bepaal bij het onderzoek van maart/april `2007` het betrouwbaarheidsinterval bij een betrouwbaarheid van `95` %. Geef je antwoord in procenten.
Welke conclusie kun je nu trekken?
Bij een steekproef van `500` lampen vond de controledienst `56` kapotte lampen. Wat kun je met `95` % betrouwbaarheid zeggen over het percentage kapotte lampen van de hele populatie?
Bij een steekproef van `500` lampen vond de controledienst `444` goede lampen. Wat kun je met `95` % betrouwbaarheid zeggen over het percentage goede lampen van de hele populatie?
Vergelijk de antwoorden van de vragen a en b met elkaar. Wat valt je op? Geef een verklaring.