Statistisch onderzoek > Populatieproportie schatten
12345Populatieproportie schatten

Verkennen

Opgave V1

Je wilt bepalen hoeveel procent van de Nederlandse vrouwen tussen `15` en `25`  jaar rookt.
In een aselecte steekproef van `1200` vind je `352` vrouwen die roken.

a

Laat zien dat de steekproefproportie `p` gelijk aan `29,3` % is.

In een tweede aselecte steekproef van `1200` vind je `338` vrouwen die roken.

b

Bereken ook nu de steekproefproportie `p` .

Je ziet dat het steekproefresultaat afhankelijk is van toeval. Stel dat je in totaal `1000` van deze steekproeven neemt en je maakt dit staafdiagram van alle steekproefproporties.
Neem aan dat de steekproefproporties normaal verdeeld zijn met gemiddelde `0,29` en standaardafwijking `0,013` .

c

Tussen welke waarden liggen dan de steekproefproporties van `95` % van de steekproeven?

d

Kun je nu met een betrouwbaarheid van `95` % een uitspraak doen over het percentage vrouwen tussen `15` en `25` jaar die roken?

e

Waarom zullen er in de praktijk nooit `1000` van die steekproeven worden genomen?

In de populatie vrouwen rookt een bepaald percentage, je weet het alleen niet.
Maar in het Practicum kun je bij een populatieproportie die je zelf instelt, nagaan hoe de steekproefproporties zich gedragen. Je gebruikt VUstat.

f

Voer zo'n simulatie van `1000` steekproeven uit een populatie van `1200` uit met een populatieproportie van `0,30` . Ga na dat de steekproefproporties ook rond de `0,30*1200 = 360` uitkomen.

verder | terug