Conclusies trekken > Soorten variabelen
123456Soorten variabelen

Toepassen

In de Theorie werd opgemerkt, dat ook kwantitatieve variabelen meetniveaus hebben.
Dat zijn het ratio-meetniveau en het interval-meetniveau.
Bij een ratio-meetniveau geldt: een twee keer zo grote waarde van de variabele betekent altijd een twee keer zo grote hoeveelheid (soms van een andere variabele). Ook hebben kwantitatieve variabelen met een ratio-meetniveau een absoluut (natuurlijk) nulpunt en geen negatieve waarden.

Voorbeelden van variabelen met ratio-meetniveau zijn gewicht, leeftijd, lengte en afstand.

Voorbeelden van variabelen met interval-meetniveau zijn:

  • Intelligentiequotiënt (IQ), want er geldt niet: iemand met IQ `110` is `1,1` keer zo intelligent als iemand met IQ `100` .

  • Temperatuur in graden Celcius, want deze kan negatief zijn en bovendien betekent een `2` keer zo hoge temperatuur niet dat het ook `2` keer zo warm is.

Opgave 12Meetniveaus kwantitatieve variabelen
Meetniveaus kwantitatieve variabelen

Bekijk in Toepassen welke meetniveaus een kwantitatieve variabele kan hebben.

a

Geef van de volgende variabelen aan welk meetniveau ze hebben en waarom.

  • temperatuur in Kelvin;

  • geluksgevoel op een schaal van `1` tot `10` ;

  • score voor een toets;

  • percentage deelnemers.

b

Voorkeur voor een politieke partij is een nominale variabele: je kunt de waarden niet zinnig sorteren.

Mate van teleurstelling is een ordinale variabele: de waarden kunnen worden gesorteerd.

IQ is een variabele met een interval-meetniveau: verschillen tussen waarden van die variabele kunnen worden berekend.

Welke extra mogelijkheid hebben variabelen met een ratio-meetniveau om ermee te rekenen?

c

Hebben de meetniveaus van kwantitatieve variabelen ook iets te maken met het discreet of continu zijn van zo'n variabele? Geef voorbeelden.

verder | terug