Conclusies trekken > Verschil kwalitatieve variabelen
123456Verschil kwalitatieve variabelen

Antwoorden van de opgaven

Opgave V1

Eigen antwoord, zie ook Voorbeeld 1.

Opgave 1
a

Het verschil is `48-43=5` %, dus gering. .

b

Het verschil is `48-21=27` %, dus middelmatig.

Opgave 2
a

De statistische variabele is verkouden.

Nominaal kwalitatief: wel of niet verkouden.

b

`19/48*100~~39,6` %

c

`122/231*100 ~~ 52,8` %

d

Percentage verkouden vitamine C-slikkers: `19/141 * 100 ~~ 13,5` %.
Percentage verkouden placebo-slikkers: `29/138 * 100 ~~ 21,0` %.
Verschil: `21,0 - 13,5 = 7,5` %.

e

Het verschil in percentage is `7,5` % en is kleiner dan `20` %; dus het verschil is gering.

Opgave 3
a

`varphi = (19*109-122*29)/(sqrt((19+122)*(19+29)*(122+109)*(29+109))) ~~ text(-)0,100`

b

Volgens deze vuistregels is in dit onderzoek sprake van een gering verschil.

Opgave 4
a

`varphi~~0,468`

b

Het verschil is groot, want `varphi>0,4` .

Opgave 5
a

Omdat de antwoorden kunnen worden geordend en omdat met de antwoorden niet kan worden gerekend.

b

Een kleiner deel van de leerlingen met het EM-profiel dan van de leerlingen met het NG-profiel heeft "boeiend" of lager ingevuld.

c

Bij "niet boeiend" is `cp` bij EM groter dan bij NG, terwijl dit bij "gaat wel" andersom is. Anders zou bij een van beiden het verschil negatief zijn.

d

Beide zijn dan `100` %.

e

`11,7` %

f

Het verschil in voorstellingsbeleving tussen EM- en NG-leerlingen is gering.

Opgave 6
a

`V_(cp)` zijn achtereenvolgens `29,2` (1), `21,7` (2), `8,3` (3) en `0,0` (4).

b

`max V_(cp) = 29,2` %

c

Een middelmatig verschil.

Opgave 7
a

`27/60 * 100% = 45` %
`32/57 *100% ~~56,1` %

b

Dezelfde conclusie, het verschil in procenten is ook `11,1` %.

Opgave 8

Reken de aantallen om naar percentages. Het totaal aantal jongens is `60` , het totaal aantal meisjes is `57` .

percentage jongens percentage meisjes
Frans `36,7` % `70,2` %

Het verschil in procenten tussen jongens en meisjes die Frans kiezen, is `70,2 - 36,7 = 33,5` %.

Dit verschil in procenten is tussen `20` % en `40` %. Je spreekt dus van een middelmatig verschil.

Opgave 9

Zie het voorbeeld.

bijwerking geen bijwerking
mannen `86` ( `a` ) `14` ( `b` ) `100` ( `a+b` )
vrouwen `61` ( `c` ) `39` ( `d` ) `100` ( `c+d` )
`147` ( `a+c` ) `53` ( `b+d` )

`varphi = (86*39-14*61)/(sqrt((86+14)*(86+39)*(14+61)*(61+39))) = (2500)/(sqrt(100*147*53*100)) ~~ 0,28` , gebruik de formulekaart om de conclusie te controleren.

Opgave 10
a

`varphi = text(-)0,625`

b

`text(-)0,625 < text(-)0,4` , dus er is een groot verschil.

c

Van de gemotiveerde leerlingen is `70/80*100=87,5` % geslaagd.

Van de ongemotiveerde leerlingen is `10/40=25` % geslaagd.

Het verschil is `62,5` %.

Er is een groot verschil tussen gemotiveerde en ongemotiveerde leerlingen, als wordt gelet op het slagingspercentage.

d

Dan kreeg je in procenten `varphi = (100*100-0*0)/(sqrt(100*100*100*100)) = 1` en het verschil is dan heel groot.

Opgave 11
Afrika Oceanië
aantal `p` `cp` aantal `p` `cp` `V_(cp)`
`1 =` zeer goed `4` `33,3` `33,3` `0` `0` `0` `33,3`
`2 =` goed `6` `50` `83,3` `4` `50` `50` `33,3`
`3 =` matig `2` `16,7` `100` `2` `25` `75` `25`
`4 =` slecht `0` `0` `100` `2` `25` `100` `0`
`12` `8`

Er geldt `20` % ` < max V_(cp)≤ 40` %, dus het verschil is middelmatig.

Opgave 12

Het verschil bij een onderzoek onder `200` patiënten naar het gebruik van twee medicijnen is `14` %.
Is er een gering, een middelmatig of groot verschil?

gering verschil

middelmatig verschil

groot verschil

Opgave 13
a

Om kwalitatieve variabelen.

b

Om nominale variabelen.

c

Rokers: `86/(86+14) = 86` % wel aandoening.

Niet-rokers: `61/(61+39) = 61` % wel aandoening.

Verschil: `86 - 61 = 25` %.

d

middelmatig

e

Zijn de leeftijden in de twee groepen ongeveer gelijk?

Zijn er naar verhouding evenveel vrouwen als mannen in de twee groepen?

Hoelang roken de rokers? En hoelang hebben de niet-rokers niet gerookt?

f

Nee, je weet alleen dat er een verschil is tussen de twee groepen. Het kan zijn dat de oorzaak zit in vervuiling door verkeer en/of industrie, erfelijke aanleg of in leeftijd.

Opgave 14
a

Taal en Cultuur, `62` %.

b

Dan moet het percentage tussen de `20` % en `40` % afwijken. Dus Onderwijs, Gezondheidszorg en Gedrag en Maatschappij.

Opgave 15
a

`varphi = (139*10795-239*10898)/(sqrt((139+10898)*(139+239)*(10898+10795)*(239+10795))) = (text(-)1104117)/(sqrt(11037*378*21693*11034)) ~~text(-)0,035`

b

Het verschil is gering.

c
hartfalen geen hartfalen
aspirine gebruikers `1,3` `98,7`
geen aspirine gebruikers `2,2` `97,8`

Het verschil is gering.

Opgave 16
a
mannen `cp` mannen vrouwen `cp` vrouwen
nooit 32 32 28 28
enkele keren per jaar 9 41 6 34
maandelijks 10 51 9 43
wekelijks 17 68 15 58
dagelijks 31 99 43 101
b
mannen `cp` mannen vrouwen `cp` vrouwen verschil `cp` ( `V_(cp)` )
nooit 32 32 28 28 4
enkele keren per jaar 9 41 6 34 7
maandelijks 10 51 9 43 9
wekelijks 17 68 15 58 10
dagelijks 31 99 43 101 2

Het `max V_(cp)=10` . Het verschil is dus volgens de vuistregels gering.

Opgave 17

`varphi~~text(-)0,33` , dus de conclusie zou het woord "middelmatig" bevatten.

De percentages voor de positieve reactie zijn `17,89` % en `57,90` %. Het verschil is net meer dan `40` %, dus de conclusie zou het woord "groot" bevatten.

De marketingmanager zal zeggen: "Het verschil tussen gebruikers en niet-gebruikers van ons medicijn, gelet op de positieve reacties, is groot."

Opgave 18Intelligentie van hondenrassen
Intelligentie van hondenrassen
a

Dit is een kwalitatieve, nominale variabele waarbij je aantallen wilt vergelijken.
Bereken `varphi` en gebruik de vuistregels.

b

`varphi~~0,042` , dus het verschil in intelligentie tussen een labrador en een beagle is gering.

Opgave 19
a

`varphi ~~0,360` , het verschil is middelmatig.

b
huid verbrandt snel
rood haar `87` %
bruin haar `46`

Het procentuele verschil zit boven de `40` %, het procentuele verschil is groot.

Opgave 20

Conclusie:

Er is een middelmatig verschil tussen de huwelijksleeftijd van mannen in homohuwelijk en mannen in heterohuwelijk.

verder | terug