Conclusies trekken > Verschil kwalitatieve variabelen
123456Verschil kwalitatieve variabelen

Voorbeeld 1

Bekijk in de tabel de keuze voor wiskunde A voor jongens en meisjes in 4 havo.

jongens meisjes
wiskunde A `27` `32`
geen wiskunde A `33` `25`

Is er een gering, een middelmatig of groot verschil tussen jongens en meisjes op deze school voor wat betreft de keuze voor wiskunde A? Gebruik percentages en de vuistregels:

  • Als het verschil in percentage groter of gelijk is aan `40` % is de conclusie:
    Het verschil is groot.

  • Als het verschil in percentage tussen `20` % en `40` % is, is de conclusie:
    Het verschil is middelmatig.

  • Als het verschil in percentage kleiner of gelijk is aan `20` % is de conclusie:
    Het verschil is gering.

> antwoord

Er is sprake van een nominale variabele (variabele is wel of geen wiskunde A).
Je kijkt nu naar het verschil in procenten tussen jongens en meisjes.

percentage jongens percentage meisjes
wiskunde A `45` % `56,1` %

Reken de aantallen om naar percentages. Het totaal aantal jongens is `60` , het totaal aantal meisjes is `57` .

Het verschil in procenten tussen jongens en meisjes die wiskunde A kiezen, is `56,1 - 45 = 11,1` %.

Dit verschil in procenten is `le 20` %. Je spreekt dus van een gering verschil.

Opgave 7

Gebruik de gegevens uit Voorbeeld 1.

a

Bereken zelf de percentages die in de tabel staan.

b

Bereken het procentuele verschil tussen jongens en meisjes die geen wiskunde A kiezen. Wat is dan je conclusie?

Opgave 8

Bekijk de tabel met de keuze voor Frans voor jongens en meisjes in 4 havo.

jongens meisjes
Frans `22` `40`
geen Frans `38` `17`

Is er een gering, een middelmatig of groot verschil tussen jongens en meisjes op deze school voor wat betreft de keuze voor Frans? Gebruik de percentages en de vuistregels uit het voorbeeld.

verder | terug