Conclusies trekken > Verschil kwantitatieve variabelen
123456Verschil kwantitatieve variabelen

Antwoorden van de opgaven

Opgave V1

Zie de Uitleg 1.

Opgave 1
a

`602` uur

b

`610` en `654` uur

c

Het verschil tussen de levensduur van de batterijen van type I en type II is middelmatig.

Opgave 2
a

`6,0` en `0,3`

b
c

Er is overlap en de medianen vallen binnen de andere boxen. Dus het verschil is gering.

Opgave 3
a

Gebruik de GR en ga na dat `bar L_I=600,9` en `bar L_(II)=630,6` .

b

Gebruik de GR en ga na dat `S_I=20,7` en `S_(II)=26,9` .

c

`E~~ 1,25`

d

`E t 0,8` ; dus het verschil is groot.

Opgave 4
a

`E` wordt dan negatief.

b

Iedere waarde van `E lt ;text(-)0,4`

c

Als de standaardafwijkingen gelijk zijn, is het gemiddelde daarvan gelijk aan de standaardafwijkingen zelf.

Dus:

`text(effectgrootte ) E=(text(grootste gemiddelde - kleinste gemiddelde))/(text(standaardafwijking))`

Opgave 5

Voor het verschil in brandduur geldt:

  • Het verschil tussen B en C is middelmatig, want de boxen overlappen en een mediaan ligt buiten de andere box.

  • Het verschil tussen B en D is middelmatig, want de boxen overlappen en een mediaan (zelfs beide) ligt buiten de andere boxen.

  • Het verschil tussen C en D is gering, want de boxen overlappen en er ligt geen mediaan buiten de andere box.

Opgave 6
a

Het gaat om een steekproef en niet alle lampen zijn getest.

b

De conclusie verandert waarschijnlijk niet, maar de betrouwbaarheid is wel groter.

c

`25` %

Opgave 7
a

De totalen.

b

Gebruik hiervoor de GR.

c

Er zijn maar heel weinig mogelijke uitkomsten. De boxplot zegt dus maar heel weinig over de verdeling van de waarden.

Opgave 8
a

`E= (5,0-3,4)/(1/2*(4,1+3,7) )= (1,6)/ (3,9) ~~ 0,41`

b

Er geldt `0,4 < 0,41 < = 0,8` ; dus het verschil is middelmatig.

c

De plaats van de box is niet bekend. (De breedte wel.)

Opgave 9

De effectgrootte in de vergelijking van het aantal uur tv kijken per week van werkenden en niet-werkenden is `0,75` . Hoe beoordeel je dit verschil volgens de vuistregels op de Formulekaart?

gering verschil

middelmatig verschil

groot verschil

Opgave 10
a

Onderwijssoort: kwalitatief.
Vak: kwalitatief.

b

`(284,24-275,68)/(1/2*(15,77 + 15,62)) ~~ 0,545`

c

Het verschil tussen vwo- en gymnasiumleerlingen in Nederlands leesvaardigheid is middelmatig.

d

`(302,10 - 275,32)/(1/2*(29,53 + 21,49)) ~~ 1,05` en dit is kleiner dan `1,16` . De conclusie verandert niet. Opmerking: er zijn meerdere methodes om de effectgrootte te berekenen. Waarschijnlijk maakt Cito gebruik van een andere methode.

Opgave 11
a

Het maximum van zondag ligt hoger dan elk minimum van alle andere dagen.

b

Dinsdag, (woensdag,) donderdag en vrijdag. Er is geen overlap van deze boxen met die van zondag.

c

Maandag en woensdag. Voor deze dagen overlappen de boxen met die van donderdag én er ligt minstens 1 mediaan buiten de box van de andere boxplot.

Opgave 12
a

Bedrijfsomzet is een kwantitatieve variabele, dus C en D.

b

Mate van geluk is een ordinale kwalitatieve variabele, dus A en B (als je twee categorieën "mate van geluk" maakt).

c

Geslacht is een nominale kwalitatieve variabele, dus A en B.

Opgave 13

Omdat er gemiddelden en standaardafwijkingen bekend zijn, kan de effectgrootte worden gebruikt. Invullen geeft:

`(210 - bar X_2)/(1/2*(11 + 11))=0,8` dus

`210 - bar X_2=8,8` dus

`bar X_2=201,2` gram,

of

`(bar X_2-210)/(1/2*(11 + 11))=0,8` dus

`bar X_2-210=8,8` dus

`bar X_2=218,8` gram.

Opgave 14
a

`E` wordt groter, de teller wordt immers groter. (En deze is positief.)

b

Eerst wordt de effectgrootte kleiner, maar als `bar X_2` groter wordt dan `bar X_1` wordt de effectgrootte weer groter. Immers, het grootste gemiddelde moet vooraan staan.

c

`E` wordt kleiner, want er wordt door een groter getal gedeeld ( `S` is altijd positief).

Opgave 15Computertijd
Computertijd
a

`E= (bar X_1-barX_2)/(1/2(S_1+S_2))=(14,8-13,7)/(1/2(10,60+10,24))~~0,106`
`E < =0,4` ; het verschil is gering.

b

Teken aan de hand van de gegevens uit de tabel de boxplots voor jongens en meisjes in één figuur.
Het verschil is gering, want de boxen overlappen elkaar en beide medianen liggen binnen de andere box.

c

Jongens: `12 ± 1,5 * (13)/(sqrt(24472))` geeft: `[11,88; 12,12]` .

Meisjes: `11 ± 1,5 * (12)/(sqrt(25599))` geeft: `[10,89; 11,11]` .

De intervallen overlappen elkaar niet, dus er is een verschil.

Opgave 16
a

Voor deze bestemmingen geldt:

  • Ocean Beach: minimum temperatuur `72` gr.F, maximum temperatuur `83` gr.F en mediaan `77` gr.F

  • Serene Shores: minimum temperatuur `70` gr.F, maximum temperatuur `88` gr.F en mediaan `83` gr.F

  • Whispering Palms: minimum temperatuur `83` gr.F, maximum temperatuur `95` gr.F en mediaan `87` gr.F

  • Pelican Beach: minimum temperatuur `80` gr.F, maximum temperatuur `98` gr.F en mediaan `85` gr.F

b

Tussen Ocean Beach en Serene Shores is er een gering verschil.

Tussen Ocean Beach en Pelican Beach is er een groot verschil.

c

Whispering Palms, weinig spreiding, temperaturen altijd tussen `83` en `95` gr.F.

Opgave 17
a

Het effect is middelmatig.

b

Als `bar(L_n) ge 35260` .

verder | terug