Werken met formules > Formules gebruiken
12345Formules gebruiken

Voorbeeld 2

Gooi je een steen recht omhoog met een beginsnelheid van `24,1`  meter per seconde, dan wordt de snelheid van de steen (zolang hij niet op de grond is gekomen) weergegeven door: `v=24,1 -9,8 t`

`t` stelt de tijd in seconden voor en `v` de snelheid in meter per seconde. Bekijk de bijbehorende grafiek. Je wilt weten op welk tijdstip de steen op zijn hoogste punt is. Hoe lees je dat uit deze grafiek af?

> antwoord

Zolang de steen omhoog gaat, is `v` positief; zodra de steen daalt, is `v` negatief. Je kunt uit de grafiek aflezen op welk tijdstip de snelheid van de steen `0` is. Op dat moment is de steen op zijn hoogste punt. Dat is ongeveer na `2,5` seconden.

Opgave 5

Bereken op welk tijdstip de steen uit Voorbeeld 2 op zijn hoogste punt is. Geef je antwoord in twee decimalen nauwkeurig.

Opgave 6

Sophie staat op haar balkon, steekt haar arm uit over het hek en gooit een tennisbal recht omhoog met een beginsnelheid van `5`  m/s. In het voorbeeld staat beschreven hoe bij een omhoog geworpen steen de snelheid van de tijd afhangt. De bal komt na `2`  seconden op de begane grond.

a

Pas de formule voor de snelheid van de steen `v =24,1-9,8t` aan voor de gegevens van de tennisbal. Welke formule krijg je nu?

b

Teken de grafiek bij deze formule.

c

In de grafiek is de snelheid soms positief, soms negatief. Hoe komt dat?

d

Na hoeveel seconden is de bal op zijn hoogste punt? Geef je antwoord in duizendsten van een seconde nauwkeurig.

e

Met welke snelheid komt de bal op de grond? Geef je antwoord in kilometer per uur.

verder | terug