"De oppervlakte van een rechthoek kun je uitrekenen door de lengte en de breedte met elkaar te vermenigvuldigen." Dat is een zin die je kunt inkorten tot `A=l*b` als je de oppervlakte van de rechthoek voorstelt door de letter `A` , de lengte door de letter `l` en de breedte door de letter `b` . Zo'n ingekorte zin heet een "formule" . Formules zijn overzichtelijker dan lange zinnen, maar je moet wel goed onthouden (of opschrijven) wat al die letters voorstellen. Bij toepassingen moet je ook aan de eenheden denken: als lengte en breedte in meter zijn, dan is de oppervlakte in vierkante meter.
Je leert in dit onderwerp:
verschillende soorten formules herkennen: formules die een verband weergeven tussen variabelen, formules in de vorm van een vergelijking die je kunt oplossen en formules als rekenregel;
de grafiek tekenen bij een formule die het verband tussen twee variabelen beschrijft;
onderscheid maken tussen grootheden en eenheden.
Voorkennis:
werken met variabelen (met letters);
tabellen maken en grafieken tekenen.