Werken met formules > Formules gebruiken
12345Formules gebruiken

Inleiding

"De oppervlakte van een rechthoek kun je uitrekenen door de lengte en de breedte met elkaar te vermenigvuldigen." Dat is een zin die je kunt inkorten tot `A=l*b` als je de oppervlakte van de rechthoek voorstelt door de letter `A` , de lengte door de letter `l` en de breedte door de letter `b` . Zo'n ingekorte zin heet een "formule" . Formules zijn overzichtelijker dan lange zinnen, maar je moet wel goed onthouden (of opschrijven) wat al die letters voorstellen. Bij toepassingen moet je ook aan de eenheden denken: als lengte en breedte in meter zijn, dan is de oppervlakte in vierkante meter.

Je leert in dit onderwerp:

  • verschillende soorten formules herkennen: formules die een verband weergeven tussen variabelen, formules in de vorm van een vergelijking die je kunt oplossen en formules als rekenregel;

  • de grafiek tekenen bij een formule die het verband tussen twee variabelen beschrijft;

  • onderscheid maken tussen grootheden en eenheden.

Voorkennis:

  • werken met variabelen (met letters);

  • tabellen maken en grafieken tekenen.

verder | terug