Voorbeelden van haakjes wegwerken:

• `text(-)2 (x-3)=text(-)2 x+6`

• `2 -(x-5 )=2 -x+5 =7 -x`

• `(x+3 )(x-5 )=x^2-5x +3x-15 =x^2-2 x-15`

• `(x-5 ) ^2=(x-5 )(x-5 )=x^2-5 x-5 x+25 =x^2-10 x+25`
  Dit kan ook sneller: `(x-5)^2=x^2+2*text(-)5x+(text(-)5)^2=x^2-10x+25`

Let er wel op dat het wegwerken van haakjes geen automatisme wordt. Soms kun je met een formule juist veel eenvoudiger werken als je de haakjes gewoon laat staan. Als je bijvoorbeeld wilt weten voor welke `x` de uitdrukking `(x-5)^2` gelijk is aan `0` , dan zie je meteen dat dat geldt voor `x=5` . Bij de uitdrukking `x^2-10x+25` zie je dat een stuk minder snel.