Werken met formules > Vergelijkingen
12345Vergelijkingen

Voorbeeld 1

In de vergelijking `2 (x-4) ^2=32` komt de onbekende `x` maar op één plek voor. Je kunt hem oplossen met terugrekenen.

> antwoord

Je zoekt eerst uit hoe je heen rekent vanuit `x` :

Vervolgens ga je terugrekenen:

Je vindt: `x=±sqrt(32/2)+4` en dus `x=0 vv x=8` . Controleer door in te vullen.

Opgave 3

Los de vergelijkingen op door terugrekenen.

a

`5t-20 =100`

b

`(3 *t-20 ) ^2=1600`

c

`3 *p^3=81`

d

`3*sqrt(2x-4)=9`

e

`2*sqrt(x + 3) = 4`

f

`sqrt(x-8)-2=text(-)3`

verder | terug