Werken met formules > Vergelijkingen
12345Vergelijkingen

Voorbeeld 3

Niet alle vergelijkingen kun je met de balansmethode, door terugrekenen of ontbinden in factoren systematisch oplossen. De oplossing vinden door inklemmen werkt daarentegen wel altijd. Je moet dan van tevoren een idee hebben van het gebied waarin de oplossing is te vinden.
De vergelijking `x+x^2=10` kun je bijvoorbeeld oplossen met inklemmen.

> antwoord

Eerst maak je de grafieken van Y1=X+X^2 en Y2=10 op de grafische rekenmachine. Breng ze zo in beeld dat alle snijpunten zichtbaar zijn. De grafieken snijden elkaar tweemaal. De vergelijking heeft twee oplossingen.

Voor de positieve oplossing moet je zoeken tussen `2` en `3` . Stel de tabel in op stappen (voor `x` ) van `0,1` . Je ziet dat je verder moet zoeken tussen `2,7` en `2,8` . Het zoekgebied wordt kleiner, je klemt de oplossing in.

Stel een stapgrootte van `0,01` in en zoek tussen `2,70` en `2,80` . Nu zie je dat de oplossing tussen `2,70` en `2,71` ligt, het dichtst bij `2,70` . Zo vind je op twee decimalen nauwkeurig: `x~~2,70` . Als een nauwkeuriger oplossing wordt verlangd, moet je nog doorzoeken tussen `2,700` en `2,710` .

Op dezelfde manier bepaal je de andere oplossing. Op twee decimalen nauwkeurig is de volledige oplossing: `x~~2,70 ∨ x~~text(-)3,70` .

Je grafische rekenmachine heeft een manier om dit voor je te doen, bekijk het Practicum .

Opgave 5

Los de vergelijkingen op met de inklemmethode. Geef je oplossingen in drie decimalen nauwkeurig.

a

`x^3=4 -x`

b

`600/a=18 +0,04 a`

Opgave 6

Los de vergelijkingen op met de grafische rekenmachine. Geef waar nodig benaderingen op twee decimalen nauwkeurig. Bekijk eventueel het Practicum .

a

`x^3+2 x=16`

b

`x+sqrt(x)=10`

c

`l+10/l=10`

d

`300/ (p+4) =20`

verder | terug