Functies en grafieken > Domein en bereik
123456Domein en bereik

Uitleg

Een interval is eigenlijk niets anders dan een aaneengesloten verzameling reële getallen, een stukje van een getallenlijn. De notatie ervan is op zich eenvoudig: je schrijft de grenswaarden (de kleinste en de grootste waarden, de kleinste eerst) van het interval op tussen twee haakjes. Er zijn alleen twee afspraken die je erbij moet onthouden.

  • de vorm van de haakjes bepaalt of de grenswaarde nog wel bij het interval hoort of juist niet meer - de haken [ en ] geven aan dat de grenswaarden nog bij het interval horen, de haken `langle` en `rangle` geven aan dat de grenswaarden niet bij het interval horen;

  • voor intervallen die aan één kant geen grenswaarde hebben gebruik je een pijltje.

Je ziet voorbeelden van intervallen met het bijbehorend deel van de getallenlijn.

Je ziet in de figuur het teken `∪` . Dit teken wordt gebruikt om aan te geven dat je alle getallen van twee (of meer) afzonderlijke intervallen samen bedoelt.

Opgave 3

Bekijk de intervallen in Uitleg 2. Let goed op de open en gesloten rondjes en op de bijpassende vorm van de haakjes.

Teken de intervallen `⟨text(-)2 , 4 ]` , `[2 , →⟩` , `[1 ;3,5 ]` , `⟨← , 0 ]` en `⟨← , 4 ⟩ ∪ ⟨6 , →⟩` .

Opgave 4

Bekijk de getekende intervallen.

Schrijf ze in intervalnotatie.

Opgave 5

Je ziet een aantal grafieken van functies. Het domein en het bereik van de functie is bij de grafiek aangegeven.

Geef het domein en bereik van elk van deze functies in intervalnotatie.

verder | terug