Functies en grafieken > Karakteristieken
123456Karakteristieken

Voorbeeld 3

Dit is een grafiek van de functie `f(x)= (4 x^2-16) / (x^2-100)` .
Hij is gemaakt met de grafische rekenmachine met het standaardvenster.

Bepaal alle karakteristieken en het bereik van `f` .

> antwoord

Op grond van dit plaatje zou je heel verkeerde conclusies kunnen trekken. Bijvoorbeeld dat het maximum `f(0 )=0` is. En dat de grafiek een soort van afgeplatte bergparabool is. En dat is niet goed.

Eerst kijk je of er nulpunten en asymptoten zijn:

  • `f(x)=0` levert op: `(4 x^2-16) / (x^2-100) =0` en dus: `4 x^2-16 =0` .
    Er zijn daarom precies twee nulpunten `x = text(-)2` en `x = 2` .

  • Je deelt door `x^2-100` en dus ontstaan er problemen als `x^2-100 =0` .
    Dit betekent dat `x=10` en `x=text(-)10` wellicht verticale asymptoten zijn. Door getallen in de buurt van `10` dan wel `text(-)10` in te vullen, merk je dat dit echt twee vericale asymptoten zijn.

  • Als de grote getallen (of grote, negatieve getallen) invult naderen de functiewaarden naar `4` . Dus `y=4` is de horizontale asymptoot.

Pas nu de vensterinstellingen aan en breng alle karakteristieken van de grafiek in beeld. Bij `x=10` blijkt een maximum te zitten: `f(0 )=0,16` . (Laat je rekenmachine een maximum zoeken tussen bijvoorbeeld de nulpunten.)

Het bereik van `f` lees je uit de grafiek af, rekening houdend met het maximum en de horizontale asymptoot: `text(B)_(f)=⟨←;0,16⟩ ∪ ⟨4 ,→⟩` .

Opgave 6

Gegeven is de functie `f` met `f(x)=(2x^2+4)/(x^2-16)` .

a

Plot de grafiek en geef de juiste vensterinstellingen.

b

Geef de karakteristieken van `f` .

c

Geef `text(D)_(f)` en `text(B)_(f)` .

Opgave 7

Gegeven is de functie `g` met `g(x)= (4 x) / (1 +x^2)` .

a

Waarom heeft deze functie geen verticale asymptoot?

b

Welk nulpunt heeft functie `g` ?

c

Onderzoek of `g` een horizontale asymptoot heeft.

d

Geef het domein en bereik van `g` .

verder | terug