Een vuistregel voor het berekenen van de remweg van een auto die met een gegeven snelheid rijdt luidt: "Neem de snelheid in km/uur en deel dit getal door 10. Kwadrateer de uitkomst en vermenigvuldig daarna wat je hebt gevonden met 3/4. Daarmee krijg je de lengte van de remweg in meter." Als je hier een formule bij maakt, moet je meerdere rekenstappen schakelen.
Je leert in dit onderwerp:
herkennen uit welke schakels (rekenstappen) het functievoorschrift van een samengestelde functie bestaat;
het bij een functie behorende rekenschema en terugrekenschema opstellen;
het begrip inverse functie.
Voorkennis:
het begrip functie en de bijbehorende notaties gebruiken;
grafieken en tabellen van functies maken (ook met de grafische rekenmachine);
het domein en het bereik van een functie opschrijven.